Geplaatst op

In-between Time – Adam Magyar

For most of my life I have been waiting for something really new and adventurous coming out of photography, and I am nearly 60 now, and it never really happened.

Early photography was used as an inspiration for painters to stretch the rules of classical composition conventions. Later, we see photography imitating painting.

There were moments of hope. When I first heard about holography I was excited, but when I saw my first holograms I was thoroughly disappointed. It seemed that the technicians who made these images had little or no affection with art.

The hologram was invented to show us the third dimension, and it didn’t pan out. Not for art. It did a great deal of good for tourist shops, though. And for official documents to prove authenticity, of course.

Now my eye was drawn to the works of Adam Magyar who in his very original way with a self constructed camera was attacking the fourth dimension: time.

Strictly speaking, his works do not really belong to photography, nor to videography, yet his works scream photography in every aspect of dealing with light, scenery and composition.

For an in-depth article about Magyar’s work, please read: Einstein’s Camera or visit the artist’s website, or even better: do both.

Below are three videos that will give you an impression of his work.

Adam Magyar – Stainless, 42 Street (excerpt) from Adam Magyar on Vimeo.

Adam Magyar – Stainless, Alexanderplatz (excerpt), 2011 from Adam Magyar on Vimeo.

Adam Magyar: Urban Flow from Matter on Vimeo.

Geplaatst op 2 reacties

Recent photograph of Julia

First time I photographed Julia was in 2008. I did not hear from her for a long time until I received a message by the end of last year. Despite the fact that I am currently suffering from a bad case of RSI, I decided to pick up the camera for another shoot with her. She has become leaner and wiser. I wish I could say the same about me.

Geplaatst op

Een Kerstverhaal

Het waren mooie tijden, barre tijden, het is maar welke invalshoek u kiest. Ik woonde in een paradijselijk ruim pand aan de Herengracht en ik was nog jong genoeg om achter mijn lul aan te lopen en oud genoeg om dat met een zeker strategisch inzicht te doen.

In dat kasteel met brede marmeren gangen woonde ik samen met een in grof geld geboren vanilla kunsthistorica. Een slimme vrouw met een zekere schoonheid die niet geheel tot uiting kwam door een voortdurend bezweet voorhoofd en een blauwpaarse tong veroorzaakt door het dagelijks innemen van grote hoeveelheden rode wijn.

’s Avonds, nadat ze de vijfde of zesde fles wijn geleegd had, verstomden haar gebruikelijke hatelijkheden in mijn richting tot wat binnensmonds gemompel en dan duurde het nog maar kort voordat ik de vertrouwde bons van haar voorhoofd op de keukentafel hoorde waarna ik haar liefdevol naar de slaapkamer in het achterhuis bracht.

Vanaf dat moment begon voor mij het échte leven.

Op de tonen van George Michaels Let’s Go Outside danste ik door mijn eigen 160 vierkante meter van het pand, veegde credit cards bijeen en schoof ze keurig op volorde van bestedingslimiet in mijn portefeuille, ik kamde mijn haar, trok mijn beste Valentinojasje aan en nam plaats aan tafel waar ik het vertrouwde telefoonnummer intoetste.

‘Sjaan?’ riep ik in de hoorn. Ik moest bijna schreeuwen want er klonk zoals altijd oorverdovende muziek aan de andere kant van de lijn. In een bordeel is het nu eenmaal zelden rustig. ‘Sjaan, we moeten wat regelen!’

‘Komt goed, komt goed!’ schreeuwde Sjaan zo mogelijk nog harder terug en vervolgens begon het wachten op haar vaste chauffeur die tevens de escorts reed.

Dat was het moment om mij af te vragen waar ik nu eigenlijk mee bezig was, maar voordat ik tot heldere inzichten kwam, ging de deurbel. Een kwartier later werd ik afgezet in het bordeel. Daar werd ik allerhartelijkst begroet, want iedereen kende me inmiddels.

Ik had zelfs een bijnaam. Klaas Vaak. Niet omdat ik zo vaak seks wilde, maar omdat ik als regel in een diepe slaap viel zodra ik op een bed ging liggen. Sjaan zorgde er wel voor dat mijn credit card om het uur in de gleuf werd gestoken en desnoods bleef ze tot de volgende ochtend nog tot na de eerste schoonmaakploeg op haar kantoortje zitten, maar uitslapen zou ik.

Als ik echt kritisch naar mezelf had gekeken, dan had ik moeten inzien dat ik weer eens in een ontkenningsfase zat. Dat ik even niets meer met BDSM te maken wilde hebben en mijn manier om ‘vanilla te doen’ was nu eenmaal in slaap vallen naast een dure hoer.

De aan mijn pasverworven rijkdom ontleende kersverse kennissenkring maakte het ook een stuk makkelijker om te vergeten wat mijn werkelijke geaardheid was. Tot op het bot verveelde dames en heren waren mijn nieuwe ‘vrinden’. Mannen met hoge functies die overal ver boven stonden, behalve dan het gezeur van hun echtgenotes, vrouwen met schildpadnekken en veel te duur gerestaureerde gebitten.

Slechts éénmaal had ik wat vrienden uit de BDSM-wereld meegenomen naar huis en de volgende dag werd ik in de hal door een buurvrouw aangesproken met de vraag of ‘dat motorclubje’ vaker langs zou komen. Er was iets in haar intonatie dat me: ‘Nee, waarschijnlijk niet.’ liet antwoorden.

Het leven daar werd pure sleur. Stroperige sleur waar alles aan bleef kleven, maar op een avond ging toch onverwacht de deurbel en op de stoep stond Exhibitionistische Jopie, de vaste huisslaaf van het laatste BDSM-huis waar ik als fotograaf voor had gewerkt. Hij was door zijn Meesteres verstoten. Hij moest zijn verhaal kwijt, maar hij had vooral ook spel nodig. Spel met een hoofdletter.

We besloten eerst naar het café op de hoek gaan, maar dat kon met Jopie natuurlijk niet op een normale manier. Hij stond erop dat hij vrijwel geheel naakt op een onderbroek, collar, pols- en enkelbanden na als een brave hond op handen en voeten naast mij over het trottoir zou kruipen.

Het was gelukkig nog geen honderd meter naar het café, maar het duurde een eeuwigheid. Bekenden kwamen we gelukkig niet tegen. De mensen die we wel tegenkwamen keken even vreemd op en fietsten vervolgens doodgemoedereerd verder. Dat is dan wel weer fijn aan Amsterdammers. Ze verbazen zich niet zo snel.

Ook in het café was het ijs tot mijn verbazing snel gebroken. Even wat geroezemoes en wat vreemde blikken toen ik een schaaltje met jenever op de grond voor de neus van Jopie zette, maar daarna ging iedereen weer verder met de orde van de dag. De dame achter de bar mocht me wel en had misschien na al die jaren ook wel in de gaten wie ik werkelijk was. ‘Is dat nu je nieuwe hond?’ vroeg ze.

‘Nee,’ antwoordde ik, ‘Dat is slaaf Jopie en ik heb hem slechts in bruikleen.’

Daar stond ik dan aan de bar, met mijn lange zwarte Armani-jas en mijn keurig gepoetste Van Bommelschoenen naast een naakte Jopie aan de hondenriem. Een verwende huisslaaf die het gepresteerd had om in zijn onvermogen op het korte stukje naar het café zijn knieën deels te ontvellen. Wat had een mens aan zo’n slaaf?

De door de vaste klanten vetgemeste Rotweiler van het café was eigenlijk de enige die zich niet bij het tafereel kon neerleggen. Normaal lag hij ’s avonds diep te slapen om alleen even wakker te worden als iemand per ongeluk op zijn poot ging staan, maar nu kwam hij helemaal uit eigen beweging vanaf zijn vaste plek op ons afwaggelen. Geen snuffelende begroeting zoals ik van hem gewend was, maar zo’n bezorgde hondenblik, eerst in mijn richting, daarna in de richting van Jopie en weer terug.

De blikken van de rest van de bezoekers had ik met gemak getrotseerd, maar die hond… Na een kwartier was ik er klaar mee. ‘Kom op, Jopie, genoeg gezopen, we gaan weer eens huiswaarts.’

Eenmaal thuis zat ik mooi met Jopie opgescheept. Ik had me mijn terugkeer in de BDSM anders voorgesteld. Ik had een sub uit Vlaanderen willen tegenkomen met grote borsten. Eentje die ik ‘varkentje’ mocht noemen zonder dat ze vergat me met U aan te spreken. Met voldoende vlees om zelfs de meest slordige bondage er prachtig uit te laten zien.

Het had niet zo mogen zijn. Ik liep naar het berghok, haalde daar wat touw en wierp dat over een balk in de woning. Even later stond Jopie vast met behulp van een spreidstang die onder het stof en spinnenwebben zat, terwijl ik vloekend door het huis liep op zoek naar de rest van mijn SM-spullen. Hoezeer ik BDSM had gemist bleek toen ik, na enige minuten mijn oude vertrouwde zweep gehanteerd had, pardoes uit het kruis van mijn broek scheurde, vlak naast de ritssluiting nog wel.

Die avond, het was op een vrijdag, werd de vaste avond dat Jopie langskwam voor Spel. Alhoewel het Spel niet was wat ik gezocht had, begon ik me er snel aan te hechten. Al ruim voor het afgesproken tijdstip zat ik elke vrijdagavond nerveus op mijn horloge te kijken of Jopie wel op tijd zou komen.

Inmiddels was het Sjaan die mij steeds belde in plaats van andersom. Vergeefs, ik had andere zaken aan mijn hoofd.

Op mijn directe omgeving kwam het over alsof ik rust had gevonden. Ze kwamen me niet meer dronken op de stoep tegen als ze naar hun werk gingen. Ik zette het vuilnis op tijd buiten en ik nam zelfs een keer deel aan de gebruikelijke borrel op de stoep bij mooi weer. Tegen al mijn principes in eigenlijk, want ik kende op de stoep drinken alleen als iets wat een mens deed bij een gedwongen ontruiming.

Ik vond vrede in mijn leven daar aan de gracht, maar ik was me ook pijnlijk bewust van het feit dat die vrede terstond weer zou verdwijnen als Jopie op een dag gewoon niet meer op zou komen dagen, dus ik zocht naarstig naar mogelijkheden om Jopie in mijn leven met de schildpadnekken en de zelfverzekerde echtgenoten te betrekken.

Uiteindelijk besloot ik Jopie aan iedereen in mijn omgeving voor te stellen, maar ik kon moeilijk over mijn lippen krijgen dat hij mijn slaaf was, dus kocht ik op de markt een oude staande schemerlamp, schroefde de kap eraf, bevestigde de staander met Duct tape vast aan Jopie’s naakte lijf en zette hem een bouwhelm op, waarop ik de losse lamp met elektriciteitsdraad vastplakte en dekte het geheel weer keurig af met de grote ronde kap van de schemerlamp.

Mijn Jopie zag er mooi uit als schemerlamp. Hij had een mooi lijf, maar een goede kop had hij beslist niet. Zo als schemerlamp, was hij echter extreem aantrekkelijk. Hoever ik toen van het pad af was, laat zich nu moeilijk reconstrueren, maar uiteindelijk heb ik Jopie aan iedereen voorgesteld als levend kunstwerk. Ze trapten er niet allemaal in. Een bijdehante tante die een galerie runde nam me apart en zei: ‘Kinky, Hans, heel kinky, maar die stijve… Wat moet hij met die stijve?’

Ik nam haar glas over alsof ik het bij wilde vullen en zei: ‘Je bedoelt dat druppen af en toe?’ Ik liep naar Jopie en ving het voorvocht met de rand van haar glas langs zijn strak stijf staande penis op en gaf haar het glas weer terug: ‘Ach ja, dat voorvocht, dat houdt vanzelf op als hij lang genoeg gestaan heeft.’ De dame van de galerie keek me een moment indringend aan, terwijl haar rechter ooglid begon te trillen. Ze gaf me het glas zonder een woord te zeggen terug en besloot ander gezelschap te kiezen. Wat fijn toch als je de ruimte hebt in je eigen huis, dacht ik nog.

Het waren zonder meer nette mensen die ik uitgenodigd had en die laten zich niet zo maar uit het veld slaan, dus in plaats van me te confronteren met wat zij als afwijkend en onfatsoenlijk zagen, verlieten ze gewoon heel correct in alle hartelijkheid en beleefdheid een uur of twee eerder dan normaal mijn pand.

Ik was desalniettemin diep gekwetst. Het lag voor de hand dat Jopie daar de volgende dag een prijs voor moest betalen. Zonder goedemorgen te zeggen of zijn aangeboden kopje koffie te accepteren bond ik hem vast aan de keukentafel. In het huis bevond zich een ouderwets telefoonsysteem met handsfree toestellen die allen op hetzelfde nummer werkten. De ene telefoon plakte ik aan het hoofd van Jopie vast met de overgebleven duct tape en met de andere begon ik mensen te bellen die de vorige avond op bezoek waren geweest.

De bijdehante tante van de galerie als eerste: ‘Gabi, je had het goed gezien, dat was geen levend kunstwerk, maar dat was Jopie mijn slaaf en om nog eerlijker te zijn we vervelen ons momenteel helemaal kapot. Hij staat vast aan de tafel, ik heb een zweep in de hand en jij mag zeggen hoe hard ik mag slaan. Op de schaal van 1 tot 10.’

‘O, wat ben je toch een gestoorde man,’ verzuchtte ze. ‘Nou vooruit, om van je gezeur af te zijn… Twee!’

Klátsj. Ik gaf minstens een zeven en ik had de hoorn kennelijk op de juiste plek vastgeplakt want zijn wellustige slavenzucht was in alle toestellen goed hoorbaar, ook in dat van Gabi die nu heel enthousiast ‘Acht! Acht! Nee, Négen!’ stond te roepen.

Daarna belde ik nog wat mensen. Sommigen hingen gewoon op, anderen reageerden als Gabi. Vermoeid zakte ik achterover in een stoel. ‘Het zijn ook allemaal godverdomme ergere sadisten dan ik zelf ben,’ riep ik naar Jopie die met zijn kont stond te draaien alsof hij dacht dat het Spel nog niet voorbij was. ‘Zou je me niet eerst eens losmaken?’ hoorde ik hem half gesmoord door de duct tape zeggen.

Woedend stond ik op: ‘Jij roept toch altijd met je pedante slavenkop dat je uit alles los kunt komen wat ik heb vastgemaakt? Jij bent toch de fucking Houdini van de BDSM Lounge Club? Nou, veel plezier ermee!’ Ik klapte de deur achter me dicht en vertrok naar het café op de hoek.

In het café aangekomen zag ik dat de kerstverlichting hing, overal stonden kaarsjes en aan de muren hingen rode en groene strikken. Nu zul je het hebben, dacht ik. We zitten een week voor Kerst en ik heb geen slaaf en geen vrienden meer. Ik zette het op een zuipen zoals ik zelden eerder had gedaan.

Hoe ik thuis gekomen ben, weet ik niet meer. Op de grond bij de tafel lag wat touw en wat slierten Duct tape. Jopie had zijn bijnaam eer aangedaan. Na wat glazen water werd ik pas echt diep somber. De volgende vaste avond van Jopie was Kerstavond en ik wist zeker dat hij dan niet zou verschijnen en ik had geen idee meer wat ik anders met Kerst moest doen. Mijn hele wereld was langzamerhand alleen nog uit Jopie gaan bestaan.

Al op de ochtend voor Kerstavond was ik begonnen met een dikbuikige fles Wodka de nek om te draaien met het doel buiten Westen te zijn op het moment dat die deurbel niet zou gaan, terwijl ik toch stiekem hoopte dat hij wel zou gaan.

De fles was driekwart leeg toen op een onverwacht tijdstip op de avond, minstens een uur eerder dan Jopie gebruikelijk zou verschijnen de deurbel ging. Met een grimmig gezicht liep ik naar de deur. Mijn hart hamerde in mijn borst toen ik Jopie’s stem door de Intercom hoorde. Even later was hij binnen en voordat hij zelfs maar zijn jas uit had kunnen trekken had ik hem naar het aanrecht gesleurd waar ik de broek van zijn kont trok en hem keihard in zijn achterste neukte. Bij het klaarkomen trok ik zijn oor naar mijn mond en schreeuwde: ‘Ik hou van je, kuttenkop!’ en zakte vervolgens van dronkenschap door mijn knieën.

Vanaf de vloer keek ik recht in het van walging vertrokken gelaat van Jopie die met grote ogen op mij neerkeek. ‘Vuile viespeuk! Ik bén geen homo! Jíj bent een vieze flikker!’ en vervolgens zette hij het op een draf richting hal en ik hoorde nu op mijn beurt de voordeur met een heel definitief klinkende knal dichtslaan. Het duurde even voordat ik begreep wat er gebeurd was. We hadden eerder zo seks gehad, maar dat was in de ogen van Jopie een extra vernedering na het spel. Door te zeggen dat ik van hem hield, had ik die illusie ruw verstoord.

Ergens vroeg op Kerstochtend werd ik wakker. Misschien was ik nog wat dronken. Het duurde even voordat ik me herinnerde dat ik iets kwijt was wat me zeer dierbaar was. Als een oude moeder die de spullen zocht van haar reeds lang geleden overleden zoon, pakte ik uit de kast de paar spulletjes die Jopie bij mij had achtergelaten. Een ballgag, leren oogkleppen en een leeg pakje shag.

Ik sprak de woorden uit die mijn vader al op mijn derde levensjaar voor het eerst tegen mij had gezegd: ‘Als jij nou eens je waffel wist te houden.’ Vervolgens pakte ik de ballgag, beet in de houten bal en trok de door het vele gebruik gelooide leren riempjes strak aan. Daarna schoof ik de oogkleppen over mijn voorhoofd en begon zachtjes, maar onbedaarlijk te huilen.

In de verte begonnen klokken te luiden en een etage lager klonk de droge plop van een wijnkurk.

[ Deze bijdrage werd eerder gepubliceerd op thekinkyweb.nl ]

Geplaatst op

Boer zonder klompen

Ik weet niet hoe het voor anderen is, maar ik ervaar BDSM als een seksuele geaardheid. Ik vind de afkorting BDSM wat vaag, maar ik hou in algemene zin niet zo van afkortingen. ZZP’er vind ik ook zo vreselijk. Zelfstandige Zonder Personeel. Dat klinkt als Boer Zonder Klompen. Kinky vind ik veel prettiger klinken, al is er geen mooie Nederlandse vertaling voor.

De afkorting BDSM is verwarrend genoeg om mensen die er niets mee te maken hebben voldoende ruimte te bieden om zelf op negatieve wijze in te vullen waar die letters voor staan en reken maar dat er aan negatief denken momenteel geen gebrek is.

In gesprekken met vrienden en kennissen hoor ik vaak dat acceptatie van BDSM in de maatschappij voor hen ook niet zo belangrijk is. Ze willen voor hun kinderen of buren niet weten wat hun seksuele voorkeur is en dan voegen ze er vaak aan toe dat het geen enkel probleem is om twee Facebookprofielen te onderhouden. Eén voor wie ze werkelijk zijn en dan nog eentje voor wie ze zouden willen zijn.

Nou word ik van een enkel Facebookprofiel al doodmoe, laat staan dat ik twee profielen zou moeten beheren. Ik heb het wel gedaan hoor, net zoals veel andere BDSM’ers en ik had ook een heel goed excuus: namelijk dat mijn werkgevers zo’n moeite met mijn geaardheid hadden.

Hoe ik dat zo stellig kon beweren weet ik niet meer zo goed, want ik kan me niet herinneren in veertig jaar arbeid ooit een werkgever te hebben gehad die naar mijn seksuele geaardheid heeft geïnformeerd.

Uiteindelijk heb ik – en dat kan helaas pas wat makkelijker als je oud bent – besloten dat ik toch meer problemen had met de dagelijkse aanwezigheid van een werkgever dan dat die werkgever last zou kunnen of mogen hebben van wat ik in mijn vrije tijd doe. Dat heeft me wel wat inkomen gekost, maar toch voel ik mij een stuk rijker.

Ik blijf dan ook op de bres staan voor BDSM. Ik zie nog steeds niet in wat wie dan ook te oordelen heeft over wat mijn partner en ik lekker vinden om te doen op momenten dat niemand daar last van heeft.

Wel stel ik mezelf steeds vaker de vraag of mijn bescheiden activisme wel zin heeft en tot mijn spijt moet ik die vraag steeds weer negatief beantwoorden.

Gewone doordeweekse BDSM’ers worden in de media min of meer gegijzeld door de commerciële BDSM. Wordt er namelijk eens een half uurtje op televisie besteed aan BDSM, dan komt steevast een professionele Domina voor de camera om uit te leggen wat BDSM is en prompt wordt weer dezelfde oude vertrouwde mestkar leeggestort over de goedgelovige bevolking. Ik kan die teksten inmiddels dromen. In veertig jaar is er bijna geen woord aan veranderd.

Een Domina, meestal van middelbare leeftijd, die al langer op het vaste telefoonlijstje van de redactie van een praatprogramma staat komt aan het woord: ‘Ja hoor, al mijn klanten zijn in het dagelijks leven vaak heel belangrijke mannen.’ Presentator of presentatrice met een schunnige glimlach om de lippen: ‘Ook mensen uit de politiek?’ Oude Domina: ‘Ja hoor, juist heel veel mensen uit de politiek!’

O, wat kan ik me dan ergeren… Het spijt me zeer. Ik wil niet arrogant of naar overkomen, maar het kan toch niet idioter? Je gaat toch ook geen high class escort in een praatprogramma uitnodigen om uit te leggen wat echte heteroseksuele liefde is?

Als ik dit soort dingen aan de keukentafel met vrienden of kennissen bespreek en er nog wat langer over doorzeur omdat het nu eenmaal mijn stokpaardje is, dan ontstaat vaak de indruk dat ik iets tegen professionele Domina’s heb in het algemeen, terwijl ik vrijwel dagelijks met ze werk als fotograaf. Of dat ik een zekere minachting voor Femdom voel.

Is dat zo? Als ik helemaal eerlijk ben, moet ik toegeven dat niet alles in mijn ogen zijn charme heeft. Zo kan ik me heel moeilijk verplaatsen in de positie van iemand die 300 Euro neerlegt om een uurtje vernederd te worden door een vrouw die daar haar beroep van heeft gemaakt, maar ik stel nadrukkelijk dat ik me daar niet in kan verplaatsen. Accepteren kan ik het wel.

Het draait namelijk allemaal om acceptatie, niet om inleving. Ik begrijp ook niet zoveel van twee getrouwde mannen met een aangenomen kind die de hele avond zoet kunnen brengen met een discussie over spaarzegels van de Albert Heijn, maar mocht het onverhoopt weer eens oorlog worden, dan kunnen ze bij mij wel onderduiken.

[ Deze bijdrage werd eerder gepubliceerd op thekinkyweb.nl ]

Geplaatst op

Handige Harry

Het was vier uur ’s nachts. De tafel waaraan ik zat lag vol met sigarettenas en geheugenkaartjes van verschillende camera’s. De fles Wodka was half leeg en ik keek op het scherm naar een foto die mijn partner/assistente gemaakt had tijdens mijn fotosessie van een switch/Domina en haar slaaf.

De rillingen liepen over mijn rug. In mijn ogen was die foto zó raak, raker dan ik waarschijnlijk ooit een foto zal kunnen of mogen maken.

Vlak na de fotosessie die ik als bijzonder zwaar had ervaren was ik in een diepe slaap gevallen en nu zat ik midden in de nacht klaarwakker naar mijn eigen resultaten te kijken. De eerste confrontatie met al het beeld dat tijdens een middag is geschoten. Altijd weer een onaangenaam moment omdat ik dan alleen nog kan zien wat ik beter had kunnen doen, niet wat ik met dertig jaar ervaring goed heb gedaan.

Ik straf graag anderen, maar als het om mijn eigen werk gaat, straf ik altijd nog het liefst mezelf.

Het is een beetje oneerbiedig om de jonge vrouw die ik gefotografeerd had ‘Het Meesteresje’ te noemen, maar zo zag ik haar. Een engelachtige verschijning met een heerlijk figuur, niet te dun, niet te dik, precies goed, prachtig blond haar en ogen waaruit bleek dat er achter haar precieze formuleringen en aangename aanwezigheid een voor haar jeugd overvloedige levenservaring schuilging. Kritisch benaderd had ik haar als een levende contradictie kunnen ervaren, maar daarvoor was te charmant en te innemend.

Op de foto van mijn partner was ze maar voor een klein deel in beeld. Centraal in de compositie was de slaaf van wie ik niet veel meer wist dan dat hij een keurige man uit Buitenveldert was die ondanks zijn latex outfit, masker en collar niets van een echte slaaf had. Voordat ik het besefte had ik hem al omgedoopt tot Handige Harry de Hoerenloper die Geen Genoegen Nam met Tien Minuten.

Het werkt namelijk niet altijd even goed om mannelijke slaven die gaan poseren met alle égards te behandelen. Mijn opmerking ‘Handige Harry’ gleed echter zonder doel te raken weer even gemakkelijk van zijn latex outfitje af. Hij was vastbesloten zich niet te laten tutoyeren door een druiloor van een fotograaf, dat was duidelijk. Iets meer succes had ik door hem steeds met mijn schoenen in de juiste positie te duwen en hem de rest van de middag ‘Aalsmeer’ te noemen. Mensen uit Buitenveldert zijn namelijk heel geo-gevoelig als het andere dorpen in de omgeving van Amsterdam betreft.

Harry hield niet van pijn, hij hield eigenlijk ook niet zo van restrictie of opdrachten. Hij was gewoon graag in gezelschap van zijn Meesteres. Daarmee maakte hij mijn werk wel erg moeilijk, maar de fotoserie is er gekomen, ondanks al zijn inspanningen om een goed resultaat in de weg te zitten.

Terug naar de met as en geheugenkaartjes bezaaide tafel en mijn mieze, onuitgeslapen hoofd. Die éne foto van mijn partner… Tegen de etiquette van de fotografie in moest ik daar gewoon wat mee doen en wat lag er meer voor de hand dan een leuk bericht op Facebook te plaatsen om haar de credit te geven die ze verdiende, maar terwijl ik mij dat bedacht sloeg de somberheid toe. Niet dat de foto op wat voor manier in strijd was met de algemene voorwaarden van Facebook, maar opeens herinnerde ik me hoe vaak ik had meegemaakt dat Facebook een profielpagina of een zakelijke pagina simpelweg had verwijderd. Vroeg ik om een reden dan kreeg ik steevast te horen dat ik mij schuldig maakte aan obsceniteiten.

Ik schonk mezelf nog eens gul in en bedacht me wat er in de hele godvergeten wereld obscener kon zijn dan de stroom nonsens die elke dag weer van de Facebook feed een open riool maakt. Ik was even in de war, verdrietig en vooral kwaad.

Uren later, na een discussie met allerlei lieve mensen die dagelijks zwakbegaafde tegeltjes plaatsen op Facebook, die ze eerst van een andere site geroofd hebben, besloot ik mijn profiel te deactiveren.

Zo ziet u maar weer, een simpele fotosessie kan meer losmaken in een oude man dan menigeen zou verwachten. Het is dan ook niet zo’n makkelijk vak als het op het eerste gezicht lijkt. Zeker niet als je het als je plicht ziet om helemaal open te staan voor de emoties van anderen.

Daarmee kan veel van wat je zelf denkt te zijn tijdelijk in een zompig moeras verdwijnen.

[ Deze bijdrage werd eerder gepubliceerd op thekinkyweb.nl ]

Geplaatst op

De perfecte aanslag

Tien jaar geleden had ik als laatste der Mohikanen nog een roomwitte bakelieten telefoon, waarvan de hoorn een trilfunctie had zoals je die ook bij mobiele telefoons aantreft, alleen was dat trillen een onbedoelde bijkomstigheid omdat de bel in het toestel te groot en te zwaar was voor de behuizing. Het apparaat dwong wel tot opnemen, want het geproduceerde geluid ging door merg en been.

Dus ik nam dan ook vrijwel acuut op met mijn katerige hoofd toen het apparaat op een zaterdagochtend veel te vroeg begon te rinkelen. Ik luisterde naar een stem die goeddeels in een voor mij geheel onbekende taal van wal stak en aan het einde van de monoloog abrupt weer ophing.

Ik ben wat traag ‘s ochtends en boven de eerste koffie drong pas echt tot me door dat er toch wat Nederlands in het betoog van de beller was gebruikt. Zo had de man in het begin ‘U bent politiebureau?’ gezegd zonder mijn antwoord af te wachten en later had ik ook nog de woorden ‘bom in plastic tas’ en ‘centraal station’ verstaan.

Dat ik kennelijk voor een receptionist van de politie was aangezien, intrigeerde me. Ik besloot de telefoonnummers van de Amsterdamse politiebureaus op te zoeken en inderdaad mijn telefoonnummer verschilde maar één cijfer met dat van een politiebureau aan de andere kant van de stad.

De koffie viel niet helemaal lekker, aanlengen met Wodka hielp ook al niet, dus ik besloot weer naar mijn slaapkamer te gaan en op weg daar naartoe zag ik uit het raam dat het een prachtige zomerse dag was. De Haarlemmerstraat was ondanks het vroege uur al volgestroomd met lieden in fleurige kleding en in mijn verbeelding liepen ze allemaal als lemmingen richting Centraal Station en de aldaar geplaatste bom.

In een vlaag van blinde burgerzin besloot ik de politie te informeren.

Vier uur later had ik een gummizool van de Nederlandse inlichtingendienst over de vloer, die ik uiteraard eerst moest uitleggen dat ik niet zelf van plan was een aanslag te plegen. De man had de merkwaardige gewoonte om vrijwel elke zin te beginnen met: ‘We mogen dit eigenlijk niet vertellen, maar…’

De eerste directe vraag die hij stelde was of ik kon vertellen welke taal de beller had gesproken. Ik had geen idee. Het had Fries kunnen zijn, Chinees of Fins. Dat antwoord was niet voldoende. ‘Hoe klonk het dan?’ vroeg hij. ‘Nou,’ zei ik, ‘het klonk nogal gutturaal…’

Dat woord kende hij niet. Ik moest het nadoen. ‘Guh, ghèh!’ papegaaide ik, terwijl ik onbedoeld wat bronchiaal slijm omhoog werkte.

“Ah! Arabisch!’ concludeerde de ambtenaar met een tevreden glimlach.

De rest was snel geregeld. Ging ik ermee akkoord dat zijn dienst mijn telefoon een tijdje afluisterde voor het geval dat de beller zich weer zou melden? Natuurlijk ging ik daarmee akkoord. Het benodigde formuliertje voor toestemming had hij helaas niet bij zich, maar ik stelde hem meteen gerust.

Luister jij maar lekker mijn telefoon af, dacht ik, dan kun je met mij concluderen dat mijn vriendinnen die zo uit de serie ‘Sex And The City’ gestapt zouden kunnen zijn bij elkaar opgeteld qua empathisch vermogen minder waard geacht mogen worden dan de gemiddelde raamprostituee.

Ik verkneukelde me al bij de gedachte dat ze al dat zinloze geroddel van de dames moesten gaan filteren op verborgen mededelingen over op handen zijnde terroristische aanslagen. In het trapgat vroeg ik de ambtenaar nog wel voor de zekerheid of ik mijn zoon moest informeren dat hij vandaag beter het Centraal Station kon mijden op weg naar huis. ‘Nee,’ zei de man, ‘daar is geen enkele reden toe. Die Moslims bellen om de dag de politie dat ze een bom hebben neergelegd op het Centraal Station en als we dat allemaal serieus moeten gaan nemen…’

Nog een paar weken daarna vertelde ik, in de wetenschap dat alles wat ik zei geregistreerd werd, met veel plezier aan iedereen die belde uitgebreid over al de zaken die de ambtenaar verteld had vanaf de aanhef: ‘Ik zou dit eigenlijk niet mogen vertellen, maar…’

In die tien jaar is er nooit een bom ontploft op het Centraal Station. Er is eigenlijk nergens een bom ontploft in dit land, maar voor het aftappen van een telefoon of Internetverbinding denkt geen enkele ambtenaar nog een formuliertje nodig te hebben.

Eigenlijk heb ik nooit meer aan het incident gedacht, totdat ik gisteren mijn assistente met een zak eierkoeken binnen zag komen. ‘Die werden uitgedeeld op het Centraal Station. Gratis!’

Opeens zag ik het helemaal voor me. De perfecte aanslag op een Nederlands station zou toch wel zijn om eierkoeken uit te delen met een traag werkend gif erin. Want als je zo’n kleffe hap gratis aanbiedt, dan weet je zeker dat je vrijwel alleen autochtone Nederlanders treft en niet je eigen broeders en zusters.

Geplaatst op

Nekhernia

Mijn lieve onderdanige en ik zaten te praten aan tafel. We hadden besloten dat we eigenlijk seksuele snobs waren geworden door de jaren heen. Een simpel grapje over vanilla mensen ontaardt bij ons al gauw in een gesprek waarin je alleen maar de woorden ‘vanilla mensen’ hoeft te vervangen door bijvoorbeeld joden of bootvluchtelingen om in te zien hoe naar en discriminerend onze houding wel niet is naar mensen die anders – nou ja, ‘normaal’ zijn.

Een beschamend inzicht dat ons deed besluiten de banden met de rest van de wereld weer aan te halen. Maar hoe? Wat deden die vanilla’s eigenlijk in hun vrije tijd? Televisie kijken? Barbecueën?

Ook die inschattingen waren uitermate discriminerend, besloten we. BDSM’-ers organiseren ook wel eens een barbecue en naar de televisie kijken ze vaak ook. Dat wij daar niet aan deden was irrelevant.

Was er dan geen mooie parallel te vinden met leather of latex parties? Zwijgend zaten we voor ons uit te kijken. De Kamasutrabeurs misschien? Nee, niet echt, want daar zou geen hond meer naartoe gaan als er niet ook een paar spectaculaire BDSM-acts waren.

Opeens hadden we het. Swinger Parties!

Natuurlijk! Op bezoek bij de natuurlijke vijand van alles wat BDSM is. Al snel hadden we zo’n site aangeklikt waar die mensen samenkomen. Maar waren we eigenlijk wel op de juiste plek, vroegen we ons al snel af, terwijl we keken naar lieve huisvrouwen met corsetten, polsboeien en zweepjes. Uit de profielteksten bleek dat het vooral mensen betrof die uit waren op een ‘klik’ en daarmee doelden ze overduidelijk niet op een bestaand geluid.

Mensen die ook niet bang waren voor ‘een verdwaalde hand’ terwijl ze toch echt te jong leken om fans van the Addams Family te kunnen zijn geweest, een televisieserie waarin ooit een loslopende hand een indrukwekkende bijrol had.

Ook was het geniffel niet van de lucht toen we lazen over vrouwen van vijftig die al sinds het begin van hun huwelijk ‘bischierig’ waren, zonder op dat vlak kennelijk enige vooruitgang te hebben geboekt.

Toch nodigden we zo’n stel uit. Hij had zijn haar keurig in de scheiding, droeg extreem katholieke schoenen en zij had een shawltje om. Ongevraagd stalde hij bij binnenkomst zijn ‘sexy lingerie’ uit op tafel. Zo op een hoopje zag het eruit alsof hij zijn ongewassen onderbroeken had meegebracht. Ondertussen werkte zijn echtgenote binnensmonds mompelend een flesje rode wijn weg, af en toe uitbarstend in een geheel niet bij haar tengere postuur passende keiharde schaterlach.

We keken elkaar aan en we dachten duidelijk hetzelfde: ‘Dat gaat nog wat worden met die twee.’

Op een gegeven moment waren we het gebeuzel over koetjes en kalfjes zat en stelde ik voor dat we maar eens wat gingen doen. Ik had geen zin om een beetje oud te gaan zitten worden aan die tafel.

Gewoontegetrouw draaide ik in bed de tepels van de vrouw een volle slag in de rondte waarna zij rood aanlopend van woede mijn tepels pakte en er knoerthard in kneep. Ik stond meteen naast mijn bed. ‘Wat flik je me nou?’

‘Nou, jij doet dat met mij, dan mag ik dat bij jou toch ook doen?’

‘Sinds wanneer, godverdomme?’

Uiteindelijk heb ik me om erger te voorkomen maar laten aftrekken, maar het wijnhoofd kende waarschijnlijk het verschil tussen een besneden en een onbesneden pik niet, want ze begon met veel geweld mijn niet aanwezige voorhuid over mijn eikel te schuiven. Van pijpen had ze nooit gehoord die vrouw, of misschien had ze gewoon al teveel SOA-tjes opgelopen om daar nog warm voor te lopen. Dat ik uiteindelijk klaar wist te komen met twee miezerige druppeltjes zaad werd mijn redding. Ze keek ernaar en de teleurstelling was duidelijk niet gering.

Mijn lieve onderdanige had bij aanvang van de seks in haar oor gefluisterd gekregen: ‘Vooral niets doen waar je geen zin in hebt.’ Ze was van de gedachte alleen al terstond droog geworden. Die man met zijn mooie Viagrapotlood had kennelijk toch iets aangevoeld, want ondanks haar eindeloos durende gepijp had hij niet klaar kunnen komen.

Daar zaten we dan de volgende ochtend. Zij met een halve heknernia van het zinloze pijpen en ik met een blauwe penis in een dikke laag Nivea om de huid op mijn eikel wat herstel te bieden.

‘Ach, het waren eigenlijk best wel aardige mensen,’ zei mijn onderdanige.

‘Ja, maar niet zo goed voor ons medisch welzijn,’ antwoordde ik, terwijl ik zachtjes haar nek masseerde.

[ Deze bijdrage werd eerder gepubliceerd op thekinkyweb.nl ]