Geplaatst op 2 reacties

Een gebroken neus

Een goede kennis zei laatst op Twitter dat ik eigenlijk best wel lief ben en daarmee staat hij meteen als enige man hoog genoteerd op mijn lijstje ‘mogelijke hartsvrienden’.

Ik ben namelijk niet zo aardig en dan heb je vanzelfsprekend geen lange lijst met bewonderaars. Mijn partner vindt mij al jaren zo’n beetje de liefste man die zij kent, maar zij staat daar geheel alleen in. De lijst met ex-partners die mij nu, jaren later, het liefst nog een pootje zouden haken, is lang. Als naar mens trek je als vanzelfsprekend ook andere nare mensen aan.

Soms komt het besef dat mensen mij als onaardig ervaren opeens heel dichtbij.

Zo brak ik eens mijn neus en in mijn onschuld plaatste ik een foto van mijn gekwetste hoofd op Facebook, waar mijn bijdragen over het algemeen goeddeels genegeerd worden, en die foto was meteen goed voor bijna honderd likes. De boodschap die daarin school was wat mij betreft overduidelijk. Kon ik misschien wat vaker mijn neus breken of van de fiets vallen?

Het kost mij weinig moeite toe te geven dat ik niet zo aardig ben. Of, om het iets genuanceerder te stellen, ik heb wel een zekere portie aardigheid in mij, maar ik hou buiten mijn werk en omgang met mijn naasten zelden genoeg over om uit te delen. Ik stop eigenlijk vrijwel al mijn reserves op het vlak van aardigheid in het voor niets of bijna gratis fotograferen van mensen die vaak met mijn producten reclame voor zichzelf gaan maken. In dat proces maltraiteren ze mijn werk door de foto’s overdadig te comprimeren op hun telefoontjes of ze voorzien ze van allerlei malle teksten in schreeuwend lelijke typografie die bij voorkeur overdwars op het beeld geplaatst wordt. Deze ‘content creators’ hebben maar één motto en dat is: ‘Fuck him. Wij ownen die shit.’

‘s Ochtends word ik dan wakker en zie ik mijn werk voorbijglijden in de feeds, gelukkig vaak zonder mijn naam erbij, want ik word liever niet gekoppeld aan door anderen bewerkt beeld dat auteursrechtelijk mijn eigendom is. Leuk voor hen, maar ik heb er niet zo veel aan. Het seizoen van de kerstballen is weer aangebroken en dan ga ik pas later in de dag even kijken op social media. Dat is beter voor hart- en bloedvaten.

Ik maak me daar overigens allang niet meer zo druk om als twintig jaar geleden, maar zo aan het einde van de middag heb ik toch wel mijn aardigheid behoorlijk opgesoupeerd en wie mij later in de dag virtueel of in persoon ontmoet, zal moeten concluderen dat mijn aardige kantjes goeddeels zijn verdampt.

Zo gaat dat in huize Van der Kamp. Ik word wakker met emmers aardigheid en zo tegen het einde van de middag heb ik nog een theekopje over.

Ik zie fotografie, maar ook het produceren van tijdschriften en websites als mijn beeldtaal, maar hoe hoog of laag ik ook spring, de beeldtaal van social media beheers ik niet. Mijn werk komt daar vaak niet eens door de censuur. Ik zou nooit elke dag weer iets anders willen plaatsen waaruit blijkt dat ik nog steeds sexy ben, zwierig op vakantie ga, of dat ik god betere mijn laatste maaltijd of concertbezoek uitgebreid ga documenteren. Daar is niets op tegen, maar dat kan ik niet, want zo oppervlakkig ben ik nu eenmaal nooit geweest. Misschien ben ik een halve eeuw geleden sexy geweest, maar daar is niets van over. Aan nieuwe of extra partners doe ik ook al heel lang niet meer en ik heb een hekel aan vakanties, omdat vakanties nu eenmaal heel zwaar zijn voor workaholics zoals ik.

Half Nederland ergert zich kapot. Men ziet geld verdampen door inflatie, het geloof in de politiek is historisch laag, maar in de beeldtaal op social media is alles (te) vaak rozengeur en maneschijn. Met uitzondering van Twitter dat kennelijk dienst doet als afdruiprek voor allerlei andere vormen van social media.

Die berichten op social media hebben niets meer met beeldtaal te maken. Wel met beeld, maar niet met taal, als u begrijpt wat ik bedoel. Te veel mensen conformeren zich simpelweg aan de mores van de reclamewereld, waarin alle kinderen blij zijn met hun pappa of mamma, transgenders nooit worden vermoord, LHBTI-plussers niet bespuwd of in elkaar geslagen worden en kleine prestaties direct beloond worden met een cheque van een half miljoen, uit te reiken door hun favoriete BN-er.

Zo is mijn leven niet en ik ben zeker niet van plan mijn werk in dienst te stellen van het bewust creëren van al te scheve beelden, al geef ik meteen toe dat ik mensen liever mooier dan lelijker maak in mijn fotografie. Ik zie mensen, die ik al vanaf mijn jeugd bewonderd heb, daar inmiddels vaak de hand niet meer voor omdraaien. Ze zijn verworden tot iets wat ze niet zijn en ook nooit zijn geweest. Ze zijn de klopgeesten van hun eigen smartphones geworden.

Hoewel ik niet zo aardig ben, moet ik – bijna tot mijn schaamte – bekennen dat ik wel gelukkig ben. Ik doe wat ik altijd heb willen doen. Ik heb een partner die mijn voor anderen zo ongemakkelijke gedrag volledig begrijpt en veel belangrijker nog: dat gedrag ook nog eens weet te waarderen.

Zo hebben we van de lockdowns, behalve de halvering van onze inkomsten, weinig gemerkt. Zoals tijdens de lockdowns, zo leefden we eigenlijk altijd al.

Liever vertel ik hier af en toe mijn verhaal, al staat het nog zo bol van clichés en constateringen die eerder gemaakt zijn door mensen met grotere geesten en een begaafdere tekstbeheersing. Toch is het wel van mij, door mij en voor mij. Niet om het advertentieplatform van Mark Zuckerberg gratis te ondersteunen. Sterker nog: Facebook staat op de tweede plaats als het gaat om bezoekers naar deze site te sturen, boven google.nl en net onder bing.com en google.com. Pocherig gesteld, werkt het bedrijf Meta van Zuckerberg harder voor mij, dan ik voor hen. Daar moet ik zelf wel een minieme inspanning voor leveren, maar er is tenminste sprake van een zeker evenwicht.

Deze week mag ik met enig geluk de tienmiljoenste bezoeker, sinds de nieuwe meting begon eind 2018, ontvangen. Ik zal wel lekker liggen te slapen als dat gebeurt. Ik mag dan niet zo aardig zijn, maar helemaal achterlijk ben ik nu ook weer niet.

Geplaatst op

Journalistiek als verdienmodel

Ik heb geen idee meer wie ze was, maar een mevrouw in de Tweede Kamer richtte zich tot een volksvertegenwoordiger, die zijn eerste zin nog niet had afgemaakt, met de woorden: ‘Wat u nu gaat zeggen, dat is nepnieuws!’

Om zo te reageren op een volksvertegenwoordiger is absurd en naïef tegelijk. Ten eerste is de man niet verbonden aan een krant, tijdschrift of ander medium. Ten tweede suggereert die mevrouw daarmee dat er zoiets bestaat als een allesoverkoepelend gelijk.

Ook ging zij daarmee voorbij aan het feit dat journalistiek vooral een verdienmodel is. Het is niet voor niets dat er verschillende media zijn die zich richten op verschillende groepen in de bevolking die anders denken over dezelfde zaken.

Nieuws heeft ook een zekere advertentiewaarde. Als 85% van de bevolking gevaccineerd is, dan is een kop als: ‘Burgemeester X. wil graag alle ongevaccineerden in kampen opsluiten’ een veilige manier om de aandacht van de gevaccineerde lezer te trekken en daarmee meer geld te innen bij adverteerders. Ook de aandacht van de ongevaccineerde zal, uit woede of uit angst, gegarandeerd zijn. We noemen dit tegenwoordig clickbait en we doen alsof dat een ontwikkeling is van de laatste dertig jaar, maar die manier van aandacht vragen bestaat waarschijnlijk al sinds de mens kan praten.

In principe is al het nieuws tot op zekere hoogte nepnieuws, omdat je altijd nuances kunt aanbrengen op de verstrekte feiten, of ze zelfs met sterke argumenten kunt weerleggen. Journalistiek is mensenwerk en nooit perfect. Je kunt het argument ‘nepnieuws’ ook veel te makkelijk misbruiken. Zo bediende Trump zich succesvol van ‘nepnieuws’ als verweer op elke beschuldiging in zijn richting.

De mens is van nature geen waarheidszoeker. We horen nu eenmaal vooral wat we graag willen horen en daar komt nog bij dat onze concentratiespanne door een bomvolle nieuwscirkel niet bijzonder groot is. Tel daar nog eens bij op dat we allemaal ook nog graag gehoord worden en de verwarring is compleet.

De kracht van de leugen ligt nu eenmaal in de behoefte van de belogene om de waarheid niet onder ogen te zien.

Ik hoor graag narigheid over onze premier omdat ik hem met de beste wil van de wereld niet sympathiek kan vinden. Hij zei geloof ik zo’n acht jaar geleden tegen een zaal vol mensen, waaronder een aantal gehandicapten: ‘Je gezondheid heb je zelf in de hand.’ Het was in een speech die bezuinigingen in de zorg moest rechtvaardigen. Ik herinner me nog hoe een vriendin, die met een aangeboren hersenafwijking moest leven, dagen overstuur was van die uitspraak.

Was er iemand die opstond en riep: Dat is nepnieuws!? Nee, wat de premier zei was een beetje waar en een beetje onwaar. In ieder geval slikte het merendeel van het volk zijn uitspraak als zoete koek, zoals ze elke uitspraak van hem als zoete koek slikken, zo lang hij het bezit van een eigen huis maar aantrekkelijk houdt en niet aan hun fijnstof sproeiende vierwielers komt.

Het is redelijk verdedigbaar om de premier een praatpaal te noemen waar om de haverklap onwaarheden of halve waarheden uitrollen, maar dat maakt zijn uitspraken nog geen ‘nepnieuws’. Hij spreekt namens een politiek sentiment dat door velen wordt gedeeld en daardoor zijn door hem geponeerde stellingen – in ieder geval in democratische zin – relevant.

Dat ik hem een nare kletskous en een verkapte populist vind, doet hierin niet ter zake. Ik krijg om de zoveel tijd een rood potlood om te zorgen dat hij niet in alles zijn zin krijgt, maar politici die proberen de competitie de mond te snoeren met woorden als ‘nepnieuws’ scheppen een gevaarlijk precedent, al was het alleen maar om de eerder genoemde reden dat een uitspraak of een sentiment dat niet aangeleverd wordt door een krant, tijdschrift of ander medium per definitie nooit nepnieuws kan zijn.

Als dat je enige argument is naar de politicus die je met vuur en zwaard wilt bestrijden, dan heb je bij voorbaat verloren, ook al kloppen je feiten en zijn je intenties zuiver. Politiek is een doorlopend debat tussen andersdenkenden, geen starre religie waarin iedereen dezelfde god moet aanbidden.

Geplaatst op

Wat moeten we nu met Fluffy?

We moeten alles wantrouwen. Nepnieuws loert overal. Alleen de overheid spreekt – al is het pas sinds zeer recent – altijd de waarheid. Dus of het waar is, wat ik vandaag las, dat leeuwen en apen besmet zijn geraakt met Covid-19, kan ik niet bevestigen of ontkennen. Toch is het wel interessant om erover na te denken. Dat die apen besmet raken vind ik niet zo interessant, daar zijn er te weinig van, maar die leeuwen zijn toch directe familie van onze huiskat, die dankzij vrijdenkende eigenaren overal rondstruint, nietsvermoedende vogeltjes doodmartelt, en bij voorkeur dicht bij onze voedselbereiding poept en urineert.

Het lijkt nu even alsof ik een hekel heb aan katten. Dat valt reuze mee, maar de eerlijkheid gebiedt te vermelden dat ik honden prettiger in de omgang vind.

Stel nu dat huiskatten niet alleen Covid-19 kunnen krijgen, maar het virus ook over kunnen brengen op kinderen of volwassenen?

Wat zal dan het beleid gaan worden?

Het vaste antwoord op alle vraagstukken rond Covid-19 is vaccineren, nog eens vaccineren en als dat niet helpt gewoon nog een paar keer vaccineren. Er zijn slechts 2,9 miljoen katten in dit land, dus dit moet voor Hugo de Jonge geen al te grote logistieke uitdaging vormen, ervan uitgaande dat hij tijdig een kattenvaccin binnenhaalt, natuurlijk. Maar hoe weet je dan of de kat van de buren, die in je moestuintje is neergestreken, een weldenkende, verantwoordelijke, van wappiegedachten vrije kat is die alleen naar programma’s van de NPO kijkt? Een rood labeltje door het oor ponsen, dat is wel het minste om zekerheid te krijgen dat het dier gevaccineerd is en je weliswaar nog steeds wel kan besmetten, maar wel zo dat je er tevens vanuit kunt gaan dat je geen Ic-opname te wachten staat. Dat is fijn voor u en minstens even fijn voor de eerlijke overheid, die gestaag probeert weg te laveren van eerder genomen beslissingen in de gezondheidszorg.

Ja, maar daar gaat een lockdown voor katten aan vooraf, zul u heel wijs opmerken. Dan onderschat u de intelligentie en vooral ook de asociale natuur van de gemiddelde huiskat. Die laat zich niet door een lockdown van de wijs brengen.

Hoe creëer je dan stoer staatsmannenbeleid dat in verhouding staat tot 2g? Elke maatregel zal bij katten weinig resultaat opleveren, dus ligt het voor de hand dat we dan met katten moeten gaan doen wat we met andere besmettelijke diersoorten doen, zoals varkens tijdens de varkenspest.

Dan staan alle kattenliefhebbers van Nederland straks in de rij voor kerken, sportscholen en concertzalen om hun Fluffy in te laten slapen, zou je denken. Maar nee, dat zou gezien het besmettingsgevaar te riskant zijn, dus dat wordt toch iets wat aan politie en leger overgelaten moet worden. ‘s Ochtends wordt u dan wakker van bestelbussen die de straat komen inrijden en ook bij u wordt er aangebeld.

Fluffy moet mee. Ontkennen dat u een kat bezit, heeft waarschijnlijk geen zin, want uw VVD- of CDA-stemmende buren hebben Fluffy allang in uw naam aangemeld bij de gemeente om u te ontlasten van deze emotioneel zeer zware taak.

Nood breekt immers wetten, zoals we dagelijks leren.

Echt afscheid nemen van Fluffy zit er dan ook niet meer in. De overheid kan moeilijk toestaan dat u indertijd niet van uw grootouders afscheid mocht nemen en nu opeens wel van uw huiskat. Bij een stoer beleid hoort nu eenmaal consequent gedrag.

Mocht het zo zijn dat katten werkelijk Covid-19 kunnen overdragen, dán pas breekt echt het burgerverzet los, vermoed ik zo. De gemiddelde Nederlander kan immers heel wat meer liefde opbrengen voor zijn of haar huisdier dan voor de medemens.

Geplaatst op 2 reacties

Over alleraardigste imbecielen

Laat ik het eens hebben over de grote groep alleraardigste imbecielen. Mensen die in de overtuiging leven dat ze het beste voor hebben met de maatschappij. Dan heb ik het niet over bijvoorbeeld vegetariërs, want als we met z’n allen minder vlees eten, dan is dat aantoonbaar heel goed voor ons milieu. Het zal een aantal veeteeltbedrijven financieel de das om doen, en dat is voor de exploitanten uiterst onaangenaam, maar er zijn meer beroepsgroepen die geen toekomst meer hebben, omdat de wereld nu eenmaal onherroepelijk verandert. Zijn die boeren echte ondernemers, dan vinden zij wel andere manieren om inkomen te genereren. Een boer is niet veel zieliger dan een schoenmaker die geen reparaties meer krijgt, omdat de hagelnieuwe stappers van de Primark minder kosten dan de materiaalkosten van zijn of haar reparaties.

Nee, ik heb het over de medemens die denkt creatieven te ondersteunen door geen muziek of films meer illegaal te downloaden, maar in plaats daarvan maandelijks handenvol geld uitgeeft aan abonnementen voor muziek, films, games, etc. Hun argumenten zijn zo mooi dat je er tranen van in de ogen zou kunnen krijgen. Ze willen zo graag de makers, de creatieven, ondersteunen.

Jammer dat het niet zo werkt. Met een abonnement ondersteun je vooral een groot beursgenoteerd bedrijf dat vrijwel oneindige opties heeft om geld naar zich toe te harken zodat er, net zoals bij ontwikkelingshulp, zoveel aan de strijkstok blijft hangen dat de artiest hooguit 3% overhoudt van wat een redelijke vergoeding zou zijn voor de inspanning en vervolgens alsnog elke dag, met een neus vol ‘energie’, een concert moet geven om de overhead te bekostigen en een inkomen te genereren. Als er even geen pandemie is, natuurlijk.

Helaas is dat het grootste probleem niet. Veel erger is het dat die grote beursgenoteerde bedrijven ook denken dat ze mogen bepalen wat wel goed voor u is en wat niet goed voor u is. Dat komt in de praktijk neer op brede censuur, zoals we die sinds de Sovjet-Unie niet meer gezien hebben. Een klein aantal monopolisten helpt zo, vrolijk lachend, de vrije markt om zeep. Ongeacht of u nu qua politieke voorkeur links of rechts bent, u bent uiterst naïef als u niet inziet dat dit nooit in uw voordeel kan zijn als consument.

Als we echt vinden dat kunstenaars, creatieven, artiesten, of hoe je ze ook wilt noemen, ondersteund moeten worden, dan zouden we moeten beginnen om een einde te maken aan onze telefoonverslaving, die in veel opzichten schadelijker is voor onze gezondheid dan roken en drinken samen.

Overigens met exact dezelfde verschijnselen als die ‘old school’ verslavingen. De LSD-slikker uit de jaren zeventig van de vorige eeuw, die van een flat afsprong omdat hij dacht te kunnen vliegen was niet veel labieler dan iemand die, na zichzelf honderd keer geëxhibitioneerd te hebben op Facebook of Instagram, in de waan leeft een succesvol fotomodel te zijn met 50.000 volgers die op hun beurt vanaf de bank, of vanuit het OV, ook weer tienduizenden andere ‘succesvolle fotomodellen’ volgen.

Overdadig drankgebruik zorgt – en daar is iedereen het over eens – niet alleen voor leverkwalen en geestelijk ongerief, maar bovenal voor sociale onthechting. Dan kunt u nu trots zijn dat de stappenteller van Apple u vandaag een ruime voldoende heeft gegeven, maar kijk ook eens kritisch naar wat er met uw sociale leven is gebeurd, sinds u niet meer bij vrienden aan tafel kunt zitten zonder om de vijf minuten uw telefoon te checken. En leg uw digitale stopwatch eens neer om uw concentratiespanne te meten als u zich moet interesseren in iets wat niet direct betrekking op uzelf heeft.

Vrijwel alle apps die claimen ‘mensen met elkaar te verbinden’ genereren veel meer inkomsten als ze mensen effectief tegen elkaar in het harnas jagen. De bewijzen daarvan zijn dagelijks zichtbaar. Alsof we weer in de Middeleeuwen leven, wordt elke dag weer een andere heksenjacht gestart op personen die zich niet of nauwelijks kunnen verweren. Onder, boven en naast elk rot ei, in de vorm van een (on)gefundeerde aanval op een persoon, staan advertenties. Meer conflicten => meer inkomen voor de monopolist die ‘mensen met elkaar verbindt’.

De politiek krijgt de schuld, maar we zijn zelf de oorzaak. En die kunstenaars? Ach, in de meeste gevallen hebben ze al jaren tegen de stroom in geproduceerd, of ze nu wel of niet redelijk vergoed werden. De meest succesvolle onder hen beschikken niet eens over een smartphone. Die hebben iemand in dienst die voor hun publiciteit en contacten zorgt.

Geplaatst op 1 Reactie

Abonnementen

Vrijwel alles wat tot ons komt als een product dat we aangeschaft hebben, wordt zo langzamerhand in abonnementsvorm aangeboden en veel hardware is niet eens echt volledig ons eigendom, zo blijkt als we de leveringsvoorwaarden goed doorlezen. Telefoons en tablets zijn daar een mooi voorbeeld van.

Bij software staat het woord abonnement vaak voor iets wat niet af is en nooit af zal komen, of in ieder geval pas lang nadat er iets beters op de markt is. Het kan bijna niet anders. Dat snap ik wel.

Camera’s zijn nog steeds een uitzondering, maar er wordt hard gewerkt aan camera’s die voor ‘de veiligheid van uw werk’ alleen nog naar de cloud kunnen uploaden, wat uiteraard ook weer een abonnement vereist. Zodra dat zover is, zullen een aantal gevestigde cameramerken het loodje hebben moeten leggen en zal een bedrijf als Samsung meer dan de helft van de markt bezitten. Het kan ook een ander bedrijf worden, maar het zal zeker geen bedrijf zijn dat een lange historie heeft in het nadenken over lenselementen of degelijkheid.

Als oude knar erger ik mij daar aan en voer ik een soort eenmansoppositie hier in huis. Het mag duidelijk zijn dat ik de analoge fotografie weer heb ontdekt. Die oude 6×6 of 6×7 camera’s kosten vrijwel niets meer en zijn in veel opzichten superieur aan moderne camera’s van 5000 Euro en je kunt er rustig onderhoudsvrij een halve eeuw of langer mee werken, terwijl die nieuwe camera binnen een paar jaar mankementen begint te vertonen, of simpelweg niet op kan tegen nieuwere modellen. Dat zal een professioneel fotograaf over het algemeen niet zo interesseren, totdat een klant met ‘n zuinig mondje zegt: ‘Dat is nog echt een oudje, hè?’ Over een camera die vijf jaar oud is.

In mijn huis stikt het van de computers, tablets, smartphones en camera’s. De ex die in 2000 voorspelde dat ik over tien jaar om zou komen in de adapters, heeft gelijk gekregen, alleen ervaar ik dat maar hoogstzelden als onprettig. Qua besturingssysteem van de desktops en laptops heb ik mij tot op heden steeds laten leiden door het hufterigheidsgehalte van de leverancier. Zo ben ik in 2000 van Microsoft overgestapt naar Apple en twee jaar geleden toch weer teruggegaan naar Microsoft. Het is verschil is klein, maar Apple mag onder de bezielde leiding van Tim Cook nu toch echt wel een van de meest onfrisse ondernemingen genoemd worden van dit moment.

Bij computers zit het gebruikersgemak toch wel in de snelheid en vreemd genoeg is nu de snelste computer in huis een Mac Pro uit 2009. Het is een ‘unsupported model’. Apple levert geen updates meer.

Dat kan overigens wel, maar dan moet je je richten tot een alleraardigste, beschaafde man met een website die doet vermoeden dat hij al sinds begin jaren negentig op het Internet woont.

https://dosdude1.com

Met zijn software patch voorzie je je oude Mac in een paar uur van het allerlaatste besturingssysteem. De man beschikt ook nog eens over enorm prettige educatieve vaardigheden, die hij in een heldere video demonstreert, waardoor een kind de was kan doen, om maar eens oud Nederlands gezegde van zolder te halen. Voor ICT zou dat gezegde eigenlijk anders moeten zijn: Zodat opa ook de was kan doen.

Toch zit je dan nog steeds aan Apple vast met zijn asociale Apple-store, dus twee weken geleden was bij mij de maat vol. Ik heb een overbodige SSD-schijf van 250GB gepakt, Linux gedownload en dat iso-bestand met behulp van een gratis programma ‘balinaEtcher’ op de SSD gezet. Flashing heet dat, al zou ik zo’n zwaar woord voor zo’n simpele handeling moeilijk over de lippen krijgen.

https://balinaetcher.io

Vervolgens heb ik die SSD op de plaats van de oude Mac opstartschijf geplaatst, de desktop weer gesloten en opgestart. Er kwam een mooi opstartschermpje in beeld, waarin ik stapsgewijs mijn nieuwe Linuxmachine kon installeren. Resultaat? De oudste computer in huis is nu de snelste en alle softwarepakketten zijn gratis.

Zo’n Mac Pro kost op Marktplaats zo rond de honderd Euro en dan heb je een krachtige Apple Design Classic op of naast je bureau staan, die met Linux als besturingsysteem, plotsklaps een razendsnelle machine is geworden die nog vele jaren meekan.

Ik werd er zo enthousiast van dat ik een eerste generatie iPad ook maar weer uit het het stof heb gehaald en via ‘jailbreak’ van Linux heb voorzien, zodat het apparaatje ook weer prima bruikbaar is. Dat laatste was uiteraard een overtreding van de Apple Terms of Service, maar laat Tim Cook maar eens komen uitleggen waarom dat beleid in deze tijd, waarin hergebruik ecologisch verantwoord is, nog verdedigbaar is.

Geplaatst op

Early portrait: Maureen 1979

As a young photographer, I would rarely photograph women. Even then, my main theme was everything related to gender. I would photograph friends or partners.

Maureen 1979 – © Hans van der Kamp

I was madly in love with Maureen. Differences drove us apart. Skin color or culture had nothing to do with that. While I was reading books by authors like Miller, Céline and Flaubert, she was only interested in Vampire comics. Anything that involved cruelty, actually. I would have understood that now, but it estranged me then. Occasionally, she woke me up by touching my skin with a burning cigarette.

I was heartbroken when she left.

A friend met her later on. She had two or three children and her mother was with her, and she told him that I would have been a better partner for her. I sincerely doubt that. I have very rarely been the better choice for women.

Geplaatst op

Trends in photography

Photography and its many techniques have always been subject to trends. In the 1970s, when this particular photograph was made, almost every photographer wanted to own a fisheye lens. It was a bit silly, because the lens would use less than half of the already small 135 mm film negatives.

University of Utrecht – 1975 – © Hans van der Kamp

Still, there really is no harm in playing around with lenses or cameras, because it may bring new ideas or new angles on objectively looking at your imagery.

Writers are known to suffer from writer’s block, and I strongly believe photographers can experience similar periods of feeling unable to produce work for weeks or months. Fiddling around with silly toys like this old Canon fisheye lens might actually open some doors that seemed locked.

In general, experimentation is always a good idea, but you might want to ignore fisheye lenses. They rarely help you create interesting material.

Geplaatst op

Bewondering

De meeste bewondering koester ik voor fotografen die de verleiding van inkomsten hebben kunnen weerstaan en ondanks dat een groot publiek hebben weten te boeien. Dan denk ik dus niet meteen aan bijvoorbeeld Helmut Newton, wiens werk ik weliswaar enorm kan waarderen, maar ik kan hem niet anders zien dan in het licht van goed zakendoen. Ik heb Newton slechts een keer gesproken en dat was nog per telefoon ook. Ik wilde hem interviewen, maar dat kon niet, want hij had voor een goed bedrag exclusiviteit verkocht aan Vrij Nederland of NRC. In dit land betalen we bij serieuze nieuwsuitgaven niet voor journalistieke medewerking, maar hem was het toch gelukt. Ondanks deze voor mij zure constatering, werd het een lang en prettig gesprek. Newton was een uiterst charmante man. Dit in tegenstelling tot onze eigen grootheid Erwin Olaf, die ik ook zeer waardeer, maar toch veel karaktertrekjes heeft van een oude zeur. Ik mis ook iets in zijn werk. Empathie, misschien. Zijn werk van de laatste jaren is killer geworden dan zijn oudere werk. Afstandelijker. Het zal met zijn persoonlijke ontwikkeling te maken hebben en dat maakt het werk voor anderen waarschijnlijk juist weer krachtiger. Overigens wil ik zeker niet ontkennen dat hij een van de beste fotografen is die dit land heeft voortgebracht.

Hoe ouder ik word, des te meer raak ik ontroerd door de echt slechte foto’s die ik in de jaren zeventig heb gemaakt, zoals dit snapshot van een vriendin die nog lag te slapen, terwijl ik al een uur of wat wakker was:

© Hans van der Kamp – 1975

De foto is niet geregisseerd, zoals bij mij gebruikelijk is. Kennelijk is de film even kort door een bijna onverdund soepje Rodinal gehaald, waardoor de afdruk enorm korrelig is, maar de foto roept – in ieder geval bij mij – een eindeloze reeks emoties op, al vind ik vanuit technische en compositorische redenen vrijwel alles fout aan die foto.

Toch herinnert het me ook aan hoe ik langzaamaan de weg kwijtgeraakt ben in de fotografie. Wat ik in die periode deed was simpelweg vastleggen wat er in mijn leven gebeurde en dat deed ik zonder enig besef van wat ik met mijn fotografie beoogde.

Toen dat besef langzaamaan wel kwam, werd alles wat ik deed ook meteen een stuk kunstmatiger. In 2000 heb ik een foto gemaakt, in een grote studio met alle toeters en bellen, die exact lijkt op bovenstaande foto, maar toch bijna verzuipt in vrijblijvendheid. Die foto doet het goed op exposities, dat wel, maar er kleeft een zekere onechtheid aan.

Ook ik heb natuurlijk als jonge fotograaf mijn geld moeten verdienen en moeten leren nadenken wat paste bij een bepaald medium en gaandeweg sleep je steeds meer visie van anderen met je mee, of je wordt in een hokje geduwd, waar je uit angst brodeloos te worden, niet meer uit durft te komen.

Vandaar die bewondering voor fotografen die dat gewoon niet hebben laten gebeuren en dan denk ik aan Eva Besnyö, Ed van der Elsken, Ralph Gibson, Henri Cartier Bresson en zovele anderen.

Geplaatst op

Medische discriminatie

Dat de overheid aan medische discriminatie doet, is een veelgelezen klacht op social media. Je zou je af kunnen vragen of er nog een vorm van discriminatie is waar de overheid niet aan doet, maar dat zou te kort door de bocht zijn. Politiek bedrijven is, net zoals wetenschap, kunst, en al het andere wat ons ooit dierbaar was, gereduceerd tot een zielloos product en daar horen nu eenmaal doelgroepen bij en mensen die deze doelgroepen definiëren. We noemen die mensen marketeers, maar zij zien zichzelf liever als creatieven. Hoe ze zo over zichzelf zijn gaan denken, is voor mij onverklaarbaar. Ergens hebben ze niet helemaal goed opgelet, toen grotere lichten erop geattendeerd hebben dat reclame wel eens een van de schadelijkste vormen van vervuiling zou kunnen zijn die we in onze maatschappij niet alleen tolereren, maar volledig accepteren en zelfs incorporeren in ons dagelijks leven.

Daarnaast is reclame ook nog de enige geaccepteerde vorm van nepnieuws. In reclame wordt vooral veel aandacht besteedt aan het overschreeuwen van de allang bekende tekorten van de te adverteren producten. Hoe je daar ook over denkt, waarheidszin heeft niet aan de wieg van reclame gestaan. De alleroudste advertenties die ik heb gezien, gingen vooral over wonderolie, dubieuze haargroeimiddelen en brillen waarmee je door de kleding van vrouwen heen kon kijken.

Nederland wordt gerund als een bedrijf, horen we vaak, en daar hoort nu eenmaal het grote marketingdenken bij en de daaraan gekoppelde doelgroepen.

Mensen die de Nederlandse taal niet vaardig zijn, met uitzondering van Engelstaligen, krijgen allerlei strafmaatregelen opgelegd. Vervolgens is het ook nog eens fair game om die mensen via de Belastingdienst te bestelen, want ze kunnen zich toch niet goed verweren. (Een laat vervolg op de in onleesbaar Nederlands opgestelde overheidscorrespondentie die ten doel had de zwakkeren in de toen nog overwegend witte maatschappij een pootje te lichten.) Dit alles volgens het beproefde concept: Liever ruzie met een leger mensen zonder advocaat, dan met één bedrijf dat over een leger advocaten beschikt. In een klein land is een multinational immers al snel groter dan de overheid.

Dat discrimineren zat er dus altijd al in en het valt nu gewoon wat meer op, omdat de overheid daar een digitaal pasje aan toevoegt. De overwegend digibete politici willen ook wel eens mee in de IT. Veel projecten op dat vlak mislukken tot op heden vaak op uiterst kostbare wijze, maar elk zichzelf respecterend bedrijf heeft nu eenmaal een of meer appjes die mensen van hun privacy of andere rechten beroven, dus waarom zouden Mark en Hugo, de snelle jongens van BV Nederland niet ook over zo’n appje mogen beschikken?

Als we ons daadwerkelijk druk zouden maken over het feit dat de app discrimineert, dan hadden we eerder in grote getale de straat op moeten gaan, want het vleugellamme orkest in Den Haag dat beleid mag uitstippelen, is al minstens tien jaar bezig groepen burgers tegen elkaar uit te spelen ten bate van electoraal gewin.

Abortus, euthanasie, roken, drinken, fastfood eten. Het zijn allemaal zaken die iedereen voor zichzelf zou moeten mogen beslissen, maar zo werkt dat niet. De ‘zorgzame’ overheid moet daar eerst een eeuwigheid over debatteren. Vervolgens wordt uw lijf ongemerkt een soort iPhone. U denkt dat u met een aanschaf van rond de 1000 Euro eigendomsrechten heeft verworven, maar als u de overeenkomst met Apple nog eens naleest, dan mag u het apparaat niet van een ander besturingssysteem voorzien. De foto’s die u maakt, mogen door hen ingezien worden en nog een hele reeks andere permissies die je niet direct aan het eigendomsrecht zou koppelen.

Steeds is er een mooi marketingargument voorhanden. Er is een explosie aan kinderpornografie gaande, waar ik overigens nooit iets van merk, en Apple houdt van kinderen, die in onze taal om voor mij ook alweer geheel onduidelijke redenen ‘kindjes’ zijn gaan heten. Helaas houdt Apple niet genoeg van kindjes om ze te behoeden voor het werken achter de Chinese productielijnen van hun iPhones.

Dus die vaccinatie-app is in de tijd van een pandemie nog wel het meest onschuldige appje dat Mark en Hugo hadden kunnen bedenken om hun demissionaire status van wat corporate glitter te voorzien. Zet u maar schrap, want er zullen veel meer appjes volgen.

Geplaatst op

Op het strafbankje

Het begint steeds normaler te worden op het Internet. Je zegt iets, of je laat iets zien en een moderator van social media, of een zoekdienst zet je op het strafbankje. Je kunt een dag, een maand of langer niet van een dienst gebruikmaken, vaak terecht, soms volkomen onterecht.

Bij moderators moet u niet meteen denken aan echte mensen, maar aan scripts die een rondje doen langs allerlei berichten. Dat is eigenlijk een vooruitgang op zo’n twintig jaar geleden, toen ik een vertegenwoordiger van een Merchant Bank vergeefs probeerde uit te leggen dat het begrip Leda en de zwaan uit de Griekse mythologie komt en niets te maken heeft met bestialiteit. Met de nadruk op vergeefs, want de Amerikaan bleef bij zijn standpunt en hij eigende zich vervolgens mijn inkomsten toe.

Recent heb ik veel energie gestoken om, in plaats van drie of vier websites te onderhouden, al mijn werk, gemaakt in verschillende disciplines (tekst, digitale en analoge fotografie en film) in één kolossale site van bijna 400 pagina’s onder te brengen. Dat was maanden werk.

Toen ik daarmee klaar was indexeerde Google 621 zoekresultaten. Dat is lief van ze, maar de enige zoekterm van belang is mijn naam, omdat die eigenlijk al mijn projecten met elkaar verbindt. Ik heb geen idee hoe lang ik dit domein hansvanderkamp.com al bezit, sinds ergens in de vorige eeuw neem ik aan, maar ik ben gewend om met mijn naam als zoektermijn toch op z’n minst ergens binnen de eerste twee pagina’s te eindigen. Meestal zelfs bovenaan de eerste pagina.

Er was één uitzondering in al die tijd en dat was toen ik de site wat had laten versloffen en niet in de gaten had dat iemand de site had gehackt en voor phishing doeleinden had gebruikt. Toen verdween ik ook even – geheel terecht – uit de zoekresultaten. Inmiddels zit er zoveel security op deze site, die dagelijks tweemaal gecheckt wordt op malware, dat een dergelijke of vergelijkbare hack niet meer zou kunnen plaatsvinden zonder dat er bij mij allerlei toeters en bellen afgaan.

Een paar dagen geleden echter legde ik zo’n beetje de laatste hand aan het nieuwe concept van deze site door zo’n 70 of 80 clips en korte films te plaatsen, die overigens – om mijn server niet nodeloos te belasten op Vimeo gehost worden – en poef, daar verdween mijn naam weer uit de zoekresultaten.

Zoekend op mijn naam komen er alleen nog berichten over mij en niet meer berichten dóór mij op de eerste pagina’s van de zoekresultaten. Wie googelt op ‘site:hansvanderkamp.com’ ziet wel dat die 621 zoekresultaten er nog zijn.

Het voelt alsof ik op het strafbankje zit, maar het kan ook goed zijn dat mijn werk in de ogen van Googlebots niet meer zo relevant is, maar de berichten van anderen over datzelfde werk juist weer wel, want die staan op een prominente plaats, drie pagina’s lang.

Heel frustrerend, dat wel. Ik heb me suf gewerkt aan deze site. De frustratie zit vooral ook in het feit dat je geen verhaal kunt halen of uitleg kunt krijgen van Google.