Geplaatst op

Opa vertelt

Toen ik voor The Kinky Web gevraagd werd een column te schrijven, heb ik heel voorzichtig geïnformeerd waar die over zou moeten gaan. Het antwoord kwam na enig aarzelen: ‘Gewoon, opa vertelt…’

Daar denk ik nu dus wekelijks over na. Is dat wel zo verstandig? Nostalgie is leuk, maar de BDSM in de jaren zeventig was zo dodelijk serieus. Geen grote feesten, geen keur van Meesteressen om uit te kiezen, geen Internet. Wel achterafkamertjes waar over SM gesproken werd alsof het een religie was. Een religie die veel gelovigen buiten de deur wist te houden.

Leuker was het bijvoorbeeld bij de NVSH waar je ook een potloodventersavond had. Een zaal vol mannen die met hun blik strak gericht op de enige aanwezige vrouw – tevens de dame achter de bar – aan hun lid stonden te sjorren, terwijl ze op sokken en sandalen na naakt waren.

De bardame had een glas, maat kleintje pils geloof ik, waar de heren hun sperma in konden lozen. De animo was groot, want zij hield immers dat glas vast en dicht bij een vrouw ejaculeren was voor een oprechte potloodventer nu eenmaal onweerstaanbaar. Omdat aan al het moois ook een einde moest komen, had de gelooide bardame als regel gesteld dat degene die ‘t glas liet overlopen het ook moest leegdrinken.

Maar in de BDSM, die toen nog gewoon SM heette was de humor ver te zoeken. De eerste keer dat ik een Verenigingsavondje hier in Amsterdam bezocht had ik van tevoren honderden vragen moeten beantwoorden om aan te tonen dat ik wel waardig was om aan te treden. Wat ik me van die eerste samenkomst herinner was dat er geen modieuze outfitjes waren. Waar je ook keek, zag je leer, boeien, kettingen en zwepen. Vooral veel leer. De sfeer was die van een werkplaats.

Dat alles vond plaats zonder muziek en zonder alcohol. Ook mocht er maar een enkel spel tegelijk plaatsvinden. In het midden van het zaaltje te midden van een kring klapstoelen. De rest van de aanwezigen keek plechtig en zwijgend toe. Kwam zo’n spel dan aan het einde, dan viel de onderdanige van geluk en verzadiging half in katzwijm om dan vervolgens alle aanwezigen één voor één met betraand hoofd op extreem kleffe wijze te omhelzen en te bedanken.

Een beetje het beeld van Amerikaanse dominees die met een hand op het hoofd van de zondares terstond van een redelijk denkende vrouw een hysterisch orakel weten te maken dat alleen nog de Heer kan loven. Vervang de Heer voor de Meester of de Meesteres en je hebt de sfeer van 1977 goed te pakken.

Toch had het een eigen romantiek. Die zat vooral in de beslotenheid van bekenden die voor geen goud zouden willen dat de buren erachter kwamen waar ze zich in hun vrije tijd mee bezighielden. Het duidelijkst werd dat nog op de uitjes die we heel af en toe ondernamen naar een camping ergens in de kop van Noord-Holland. In niets waren we te onderscheiden van andere kampeerders. Een Meesteres stond groenten te snijden voor de salade, een Meester liep rond om tentharingen nog wat aan te stampen en de onderdanigen zaten op omgekeerde bierkratjes met een flesje in de hand te wachten totdat het eten op tafel werd gezet.

Het regende in die tijd ook al vaak, maar tijdens die uitjes van ons clubje scheen altijd de zon.

[ Deze bijdrage werd eerder gepubliceerd op thekinkyweb.nl ]

Geplaatst op

Oude slaven

Soms ben ik onverwacht onaardig naar mensen op BDSM-feestjes. Dan hupt er opeens zo’n jongen van amper twintig voorbij in een minuscuul latex slipje en roep ik: ‘Hé joh, ik wist niet dat het vanavond vrij zwemmen was?’

Flauw, natuurlijk. Maar u moet zich voorstellen dat ik me dan drie weken van tevoren bedacht heb dat ik wel even vijf kilo ga afvallen om in mijn favoriete leren broek te passen. Dat is me dan op de een of andere manier niet gelukt. Zeker niet als ik ergens in een damesblad gelezen heb dat buiken weer helemaal in zijn.

Dus sta ik daar met de bovenste knoop van mijn leren broek los, knoop en knoopsgat keurig verbonden met een verlengend stukje ijzerdraad, waar je niets van ziet omdat mijn brede leren riem waar ik net een extra gat in heb geslagen het broddelwerk geheel camoufleert.

Hoewel je er niets van ziet, voel ik me ontzettend naar en ik vraag mij op dat soort momenten af wat ik na meer dan 35 jaar BDSM nog op zo’n feestje van als pretcondooms verklede spring-in-het-velds doe.

Mijn sub weet hoe mijn humeur dan is en loodst mij dan keurig aan de arm langs mensen die mogelijk mijn ergernis zouden kunnen oproepen en vooral langs mensen die al bij herhaling mijn irritatie opgewekt hebben.

Opeens duw ik haar dan opzij en loop op een oude, naakte slaaf af en begroet die alsof het de Dalai Lama betreft, met alle égards en zo grondig dat mijn sub begint te twijfelen aan mijn Dominantie.

Of erger. Dat ze vreest dat ik besloten heb verder iedereen die avond in de maling te nemen.

‘Maar dat was Gerard!’ roep ik dan verontwaardigd.

‘Ja, nou?’ zegt mijn sub.

‘Gerard is al zo lang de mensheid bestaat eigendom van dezelfde Meesteres. Hij vraagt niets en hij geeft alles. En als jij straks je tasje ergens laat staan, dan ziet hij dat en dan heb je het binnen vijf minuten terug. Hij heeft ogen in zijn rug.’

Mijn sub kijkt me dan aan alsof ze water ziet branden, want ze weet dat ik eigenlijk niets in het leven serieus kan nemen en toch heb ik dan een moment lang die uidrukking op mijn gezicht van de dorpspastoor vroeger, zo vlak voor de consecratie.

‘Je snapt er niets van,’ zeg ik dan, nog steeds geirriteerd omdat ik me een Kerstrollade voel in mijn veel te strakke leren broek. ‘De halve wereld is onderdanig, maar de meeste slaven kópen een Meesteres, in plaats van haar een leven lang geheel belangeloos te dienen. Dat soort slaven zijn uniek en verdienen respect.’

[ Deze bijdrage werd eerder gepubliceerd op thekinkyweb.nl ]

Geplaatst op

Mimi’s Clips

I am currently working on MimisClips.com.

Company strategy:

“We are one happy bunch of senior citizens. With two cameras and one model who can still make it up the flight of stairs to our joyous loft, we are slowly conquering the world with keywords such as #mature #milf #wetandmessy #bdsm #fetish and #clowns of course.

Porn dead? No, the people producing it are slowly getting there but porn will always be amongst us, even long after organic foods will have become a luxury that very few can afford.”

Geplaatst op

Irving Klaw

Af en toe moet ik aan Irving Klaw denken, de man die in Brooklyn geboren werd waar confectie en maatkleding de belangrijkste bronnen van inkomsten waren.

Ook als de naam Irving Klaw u niets zegt, dan heeft u toch vast wel een van zijn werken gezien. Hij was de man die in de jaren vijftig van Bettie Page een beroemdheid maakte en hij zette met zijn films en foto’s BDSM op de kaart in de Verenigde Staten.

Er is veel mysterie rond Klaw en zijn studio. Er zijn foto’s van hem. Een gezette man met een hoog opgesjorde broek. Hij lijkt amper te passen in het decor van de Burlesque grootheden van zijn tijd als Lili St. Cyr, Tempest Storm en Bettie Page.

Irvin Klaw had iets met nylons, schoenen en lingerie, maar hij was waarschijnlijk nooit begonnen aan BDSM films en fotografie als zijn klanten daar niet nadrukkelijk om gevraagd hadden.

Dat is ook wel te zien in de korte ‘loops’ die hij filmde van Damsels in Distress die in het ene filmpje onderdanig waren en in het volgende filmpje Dominant, of zelfs binnen drie minuten van rol wisselden. De filmpjes kregen door een lage opnamesnelheid een merkwaardig staccato-effect. Iets wat in de jaren vijftig met de 16mm camera’s van toen alleen lukte als je de camera geheel verkeerd instelde.

Het was ook duidelijk dat er heel wat afgelachen werd tijdens de producties. Ontroerend om te zien, maar opwindend is het nu niet echt meer. Dat was toen misschien wel zo omdat ’t vrijwel het enige materiaal was dat gedistribueerd werd.

Uiteindelijk deed een boerenjongen in Tennessee een bondage na, die hij afgekeken had van een foto van Klaw en deed dat zo onhandig dat hij daarbij om het leven kwam.

In het conservatieve Amerika van Mc Carthy gaf dat tijdens een hoorzitting de doorslag om Klaw te verbieden verder te gaan met zijn lucratieve postorderbedrijf.

Hij was zo ziek van de hetze waarin hij de hoofdrol speelde dat hij zijn hele archief wilde verbranden. 80% werd ook verbrand, maar zijn zuster Paula die ook in de zaak werkte wist materiaal in veiligheid te stellen.

Er zou veel veranderd moeten zijn in meer dan zestig jaar, maar nog steeds vind ik het moeilijk om goede BDSM- of Fetisjfilms te vinden. En ik ben niet de enige die dat vind.

Een geraffineerd spel tussen onderdanige en Dominant laat zich aanzienlijk moeilijker vastleggen dan vanilla seks, waarbij alles eigenlijk zichtbaar te maken is door de handelingen nauwkeurig vast te leggen. BDSM is echter spiritueler van aard. Niet alles wat gebeurt is ook echt zichtbaar.

Toch wil ik dat in de komende tijd gaan proberen. Een site is er al en daar staan wat links naar fetisjclips op clipsforsale.com, maar ik ben hard op zoek naar Dominanten en onderdanigen die aan zo’n project mee zouden willen werken. Neem eens contact met me op via http://mimisclips.com. Misschien kunnen we wat voor elkaar betekenen.

[ Deze bijdrage werd eerder gepubliceerd op thekinkyweb.nl ]

Geplaatst op

Linke Soep

In de slaapkamer ligt Gemma op de roze bedsprei. Haar linkerhand is met een stuk elektriciteitsdraad aan een gietijzeren poot van het bed vastgebonden. Met haar vrije hand drukt ze een filtersigaret uit in een kopje. De neonbak aan het hoofdeinde verspreidt een groen licht over haar bijna naakte lijf.

‘Karel, jongen, waar blijf je toch? Ik ben je vrouw en jij laat me wachten. Dat gaat zo niet,’ mompelt ze, maar hij hoort haar niet, want hij staat in het schuurtje waar hij op de punten van zijn westernlaarzen spuwt om ze vervolgens krachtig met een borstel te lijf te gaan. De inspanning doet hem goed.
Als Gemma haar hoofd van het kussen opricht, steunt ze bij het beeld van haar geërgerde hoofd in de berg vlees die door de kapspiegel aan haar voeteneinde wordt weerspiegeld.
‘Mijn moeder had gelijk,’ bromt ze voor zich uit. ‘Ze moesten soep van me koken, het vet eraf scheppen en er een nieuwe van boetseren.’
De neonbuis begint te knipperen. De vastgebonden hand beperkt haar bewegingsvrijheid. Ze vloekt. Waarom had ze zich ook vast laten leggen met de belofte dat hij terug zou komen om een man te zijn? Ze had beter kunnen weten.
‘Gemma kan wel wachten. Dat vindt Gemma wel geil. Gemma heeft immers nooit gedeugd,’ schreeuwt ze tegen het goed geïsoleerde plafond. Met kracht haalt haar vrije hand uit naar het spaanplaten omhulsel van de lamp en het knipperen stopt terstond.
Er komen tranen in haar ogen. Voor hem ben ik ziek natuurlijk, denkt ze. Gemma is gek. Gemma wil geslagen worden. Gemma is een viespeuk.

Ik zal je leren met de buurman te flirten, denkt Karel als hij tweemaal door de kniëen gaat om zijn veel te krap geworden leren broek wat rek af te dwingen. Ik zal je leren. Hij trekt een kam door zijn vette haar en pakt een leren jek dat aan een spijker naast de deur van het schuurtje hangt. Het leer voelt koud tegen zijn blote bovenlijf.
‘Wacht maar tot ik werk heb,’ zegt hij, terwijl hij de punten van de kraag omhoogslaat. ‘Dan bepaal ik hier wat er gebeurt. Dan zul jij eens wat meemaken.’
De make up die Gemma heeft aangebracht om haar man tot de daad te brengen begint door te zweten en haar vingers dreigen gevoelloos te worden. Waarom laat hij haar toch wachten? Ze weet het zeker. Het is haar lijf. Hij zal wel denken…Gemma krijgt toch geen ander. Gemma is veel te vet.
Als ik geld verdien, denkt Karel, dan koop ik een oude rode Camaro en dan scheur ik de horizon tegemoet. Dan neem ik een vrouw die van mij houdt, ook in mijn blote reet, zonder dat leren pak en die laarzen. Stampend beklimt hij de trap naar de slaapkamer.
Wat een herrie zo’n dweil evenzo goed nog maakt, denkt Gemma. Straks zweet hij bloed. Straks kan hij weer niet.
De deur zwaait open. Karel blijft staan. Toch is het altijd weer nieuw, denkt hij, als hij haar ziet liggen. Zijn ogen zoeken de plekjes in de kousen waar ze ladders met nagellak een halt heeft toegeroepen. Het ontroert hem.

Waarom kan hij niet gewoon bij haar kruipen? Het beeld van de buurman komt hem voor ogen. Hij ziet de man in zijn BMW stappen. Op weg naar de stad.
‘Wat sta je daar nou te schutteren?’ fluistert Gemma. ‘Laat eens wat zien.’
‘Laat jij maar wat zien,’ zegt Karel.
Langzaam en niet zonder raffinement spreidt Gemma haar benen. Het gemak, waarmee ze dat doet, denkt hij. De hoer!
Als bevroren blijft hij zo aan haar voeteneinde staan. Seconden klikken zinloos weg op de wekkerradio totdat Gemma met een gedecideerd gebaar haar benen weer sluit. De schlemiel, denkt ze. Hij had op haar kunnen springen, haar aan kunnen raken op zijn minst. Ze lag hier niet voor niets vastgebonden voor hem.
‘Je houdt niet van me,’ snikt ze.
‘En jij gaat scheef. Jij deugt niet!’ zegt Karel. Hij probeert zakelijk te klinken, maar zijn stem is schor van de woede die in hem opwelt.
Vooruit dan maar, denkt Gemma. Ze trekt haar vieste gezicht en haar ogen boren zich in de zijne. ‘Weet je wat jouw probleem is? Ze hebben jou met de nageboorte verwisseld. Het goede deel hebben ze aan de hond gevoerd. Die heeft het smakelijk staan oppeuzelen. Die laat zich niet bedrie…’
Verder komt ze niet. Zijn vlakke hand is al op haar wang neergedaald. Hard, waarschuwend hard. Niet hard genoeg om zoden aan de dijk te zetten, weet hij.
Haar hoofd lijkt van beton. Onwrikbaar ligt ’t in het kussen, de ogen vol spot, de mond in een honende grimas.
‘Je bent geen man,’ sist ze.
Hij moet harder slaan. Zo hard dat het stil wordt in haar hoofd. Dat er zoveel pijn is dat alle pijn in zichzelf oplost. Weer daalt zijn hand neer. Haar oor begint te suizen.
‘Zijn lul is lekker toch groter,’ fluistert ze verbeten.
Hij slaat tot hij niet meer kan slaan, totdat elke spier in haar lijf verslapt in verzadiging. En dan komen de tranen. Als een pasgeboren dier met nog gesloten ogen wringt hij zich aan haar boezem. Koesterend gaat haar hand door zijn haar.
‘Kom maar, beest van me. Kom maar bij je tante Gemma aan de borst. Het is allemaal van jou, dat weet je toch, sufferd.

Als de pijn geblust is in liefde, wordt het grote licht ontstoken. Het elektriciteitsdraad wordt losgewurmd en een sigaret wordt met een trillend vuurtje aangestoken.
‘Laat jij de hond uit?’ vraagt zij.
‘Dat spreekt voor zich,’ antwoordt haar echtgenoot die meteen het slaapvertrek verlaat. Zijn vingers zijn stijf en hij heeft moeite de hond goed aangelijnd te krijgen, maar eenmaal buiten lijkt het leven weer te kloppen. De hond schijt zonder dralen en de avondlucht is helder en fris.

Geplaatst op

Sadisme

Ik leef samen met een onderdanige vrouw die een groot zwak heeft voor sadisten. Op fetlife.com weet ze haarfijn de echte sadisten te lokaliseren en er komt dan steevast ontroering in haar blik. Voor haar is sadisme een gevoeligheid die te weinig voorkomt bij de gemiddelde Dominant.

Ze maakt hierin duidelijk onderscheid tussen seksueel sadisme of spelsadisme en het algemene sadisme in de betekenis die ‘Henk en Ingrid’ er aan toekennen om de kwaadaardigheid van iemands karakter weer te geven.

Sadisme is een raar woord. Vooral omdat het een afgeleide is van de achternaam van Donatien Alphonse François de Sade, beter bekend als de Marquis de Sade.

Sade was een man van wie weinig BDSM’ers genoeg weten. Zo liet Sade zich door een prostituee uit Londen meer dan 200 slagen met een in lijm en fijngestampt glas gedoopte zweep toebrengen. Een passieve belevenis die we eerder zouden verwachten van een hardcore pijnslaaf. Verder stellen de meesten onder ons zich de man voor als iemand die permanent een pruik droeg, terwijl hij nog tot in zijn laatste dagen over een bos wapperende manen beschikte die hij in de pruikenstijl van die tijd liet coifferen.

De markies was geobsedeerd door pennenkokers die hij als stimulatie in zijn aars schoof tijdens het masturberen. Met de jaren moesten de pennenkokers, die door zijn echtgenote bij de gevangenis afgeleverd werden, groter en groter worden. Zo groot dat er een moment kwam dat de schampere blikken van de fabrikanten van deze houten kokers Pelagie teveel werden. Toch bleef ze hem tot aan zijn dood trouw.

Interessant is ook dat Sade niet altijd onder daadwerkelijke dwang in gevangenissen vertoefde. Vaak was er geen aanklacht, veroordeling of serieus te nemen detentie.

Al met al levert dat het beeld op van een overduidelijke masochist met een voorkeur voor pijn en restrictie. Het behoeft geen toelichting dat de meeste letterkundige wetenschappers dit geheel over het hoofd gezien hebben en vasthouden aan het beeld van de sadisten uit het proza van Sade. Alsof iemand die over mooie vrouwen schrijft ook automatisch in het dagelijks leven een mooie vrouw is.

Ik schrijf dit na veel studie van zijn correspondentie en ik deel deze opgedane kennis niet om betweterig over te komen, maar om aan te geven hoezeer alles wat met BDSM te maken heeft door de eeuwen heen gemystificeerd is.

De les die we daar uit kunnen leren is dat we ons allemaal, ieder voor zich, goed moeten realiseren dat de vooroordelen van de buitenwacht alleen te weerleggen zijn als we de bereidheid tonen gedetailleerd antwoord te geven op de vragen die door mensen gesteld worden.

Al moet ik meteen toegeven dat ik zelf licht onpasselijk word wanneer iemand me voor de zoveelste keer in mijn leven de schijnbaar retorische vraag stelt: ‘Maar uh, iemand pijn doen, dat kan toch geen liefde zijn?’

Er moet meer voorlichting komen en niet het soort voorlichting dat op sensatie belust is of uit de droom- en nachtmerriefabriek Hollywood komt.
 
 

[ Deze bijdrage werd eerder gepubliceerd op thekinkyweb.nl ]

Geplaatst op

Acceptatie?

Een vraag die vaak gesteld wordt is of er ooit een dag zal komen dat BDSM geheel geaccepteerd zal worden in de maatschappij. Die vraag is moeilijk te beantwoorden, maar we kunnen wel kijken naar hoe andere ‘afwijkende’ uitingen van liefde en seksualiteit acceptatie hebben gevonden binnen de Westerse wereld.

Homoseksualiteit is daar een mooi voorbeeld van. Nog zojuist heeft Ierland met een volkstemming een ‘yes’ gegeven voor het homohuwelijk.

We hoeven niet zo ver terug te gaan in de geschiedenis om te zien hoe er anders tegen homoseksualiteit werd aangekeken. In de Tweede Wereldoorlog was openlijke herenliefde genoeg reden om vergast te worden. In Engeland was het tot 1967 strafbaar. In Schotland tot 1980.

Een van de eerste sociëteiten in Nederland die zich openlijk inspande voor gelijke rechten voor homoseksuelen heette de Shakespeare Club en bestond voornamelijk uit heren. Ondanks zware tegenwerking van de overheid, werd er veel goed werk verricht.

Uit de Shakespeare Club kwam het C.O.C. voort en daar waren ook vrouwen actief. In het begin ging dat wat stroefjes, maar uiteindelijk kende het C.O.C. ook vrouwen in het bestuur die best hun mond open mochten doen als de boodschap van het feminisme maar niet teveel die van de emancipatie van homoseksualiteit overstraalde.

Een groep mensen die het wel bijzonder zwaar had in de beginjaren van het C.O.C. waren de biseksuelen. Zij werden gezien als mensen in een overgangsfase. Twijfelaars. Mensen die uiteindelijk voor hun homoseksualiteit uit zouden komen, zodra ze eenmaal over hun angst uit de kast te komen heen waren gekomen. Ik telde tijdens een vergadering van het bestuur van het C.O.C. in 1978 nog meer dan dertig discriminerende opmerkingen over biseksualiteit.

De aidsepidemie bracht snel verandering in die situatie omdat de vele prachtige mensen die zich voor de bestrijding van deze gruwelijke ziekte inspanden vooral een breed politiek platform nodig hadden. Naarstig zoekend naar heteroseksuele vrouwen die aids hadden opgelopen, werd vooral door wetenschappers hard gewerkt aan dat brede platform, want ze hadden geld nodig voor onderzoek. Elke junk die een verkeerde naald had gebruikt en elke vrouw die een besmette bloedtransfusie had gekregen werd uit de schaduw getrokken om op de voorpagina’s van fondsen wervende publicaties geëtaleerd te worden.

Het belangrijkste doel was de theorie te weerleggen dat aids een ziekte was die vooral homoseksuelen trof om daarmee dwarsliggende Christelijke fanatici in de politiek de mond te snoeren die beweerden dat aids een straf was van god voor het zondige gedrag van homoseksuelen.

Huisvaders die wel eens een keer vreemd waren gegaan, lagen al snel klaarwakker tot diep in de nacht omdat ze vreesden seropositief te zijn. De overheid deed er nog een schepje bovenop met een hagel aan campagnes ter bevordering van veilige seks. Marktgerichte lieden stortten zich op de aandelen van London Rubber die al snel waardeloos bleken te zijn omdat het condoomgebruik niet explosief steeg onder heteroseksuelen. Net zo min als het aantal aidspatiënten in die doelgroep.

Wie toch nog durfde te beweren dat aids mogelijk iets met homoseksualiteit te maken had, kreeg Afrikaanse cijfers gepresenteerd. Zo’n beetje de helft van hetero-Afrika was immers seropositief. Althans dat moesten we geloven op basis van onderzoek van de Wereldgezondheidsorganisatie die maar heel beperkt aidstesten beschikbaar stelde en het in haar arrogantie voldoende achtte om Afrikanen een kort vragenlijstje in te laten vullen waaruit moest blijken of ze wel of geen aids hadden. Dat was stukken goedkoper.

Werd dat lijstje correct ingevuld, dan kon de ondervraagde twee ziektes hebben: aids of tuberculose. Het is logisch dat opeens niemand in Afrika meer tuberculose had en iedereen aids. Dan was hulp immers nabij. Het Westen was inmiddels bijna geheel vrij van tuberculose en de angst dat Afrikaanse aids over zou slaan naar het Westen was genoeg motivatie om de gemeenschappelijke portemonnee te trekken en wat voedsel, hospitaaltenten en injectienaalden te verschepen.

Al die ontwikkelingen hebben er mede toe geleid dat we nu de regenboogvlag kennen als internationaal symbool voor alle vormen van seksuele diversiteit. Met uitzondering van BDSM bedreven door heteroseksuelen. Leernichten geen probleem, maar hetero BDSM’ers? Bah!

De les die we kunnen leren uit homo-activisme om acceptatie te bewerkstelligen is dat we de groep BDSM’ers zouden moeten uitbreiden met andere belangengroepen zoals transgenders, transseksuelen etc. Maar helaas zijn die voor het merendeel al gerekruteerd door de immer breed glimlachende jongens en meisjes van de regenboogvlag.

Wat blijft ons over? Persoonlijke statements. Niet bang zijn om de buren te vertellen waar die geluiden vandaan komen. Niet alleen op parties BDSM’er zijn maar ook op je werk of de verjaardag van familieleden. Ontslagen vanwege je seksuele voorkeur? Neem een advocaat. Seksuele diversiteit is een grondrecht. Laten we vooral ook een voorbeeld nemen aan Nederlanders die zonder politiek gedraai veel voor homoseksualiteit gedaan hebben zoals bijvoorbeeld André van Duijn. Door er gewoon niet moeilijk over te doen.

Elke bekende Nederlander die voor zijn BDSM-gevoelens uitkomt is winst. De meeste commerciële Domina’s kennen ze vrijwel allemaal bij naam, maar zwijgen begrijpelijkerwijze als het graf.

[ Deze bijdrage werd eerder gepubliceerd op thekinkyweb.nl ]

Geplaatst op 1 Reactie

Herbert Gentry

Artist Herbert Gentry (1919-2003) made vibrant expressionist paintings of figures and faces, mixing global influences and African American experience. Referring to his childhood during the Harlem Renaissance, Gentry asserted, ‘Harlem prepared me for Paris.’ After completing military service in World War II, Herb Gentry returned to Paris for art school – and found himself in the heart of the expatriate American community in Montparnasse. Gentry moved to Scandinavia in 1959, but always kept a studio in Paris. In 1969, he returned to New York and became a resident of the famous Hotel Chelsea. At home on both continents, Herbert Gentry resided, painted and exhibited on both sides of the Atlantic. His work is represented in important national and international museum collections.
[ source: HerbertGentry.com ]

Looking at this portrait of Herbert Gentry with a friend of whom I have unfortunately forgotten the name I can see now how much I was influenced by American photographers at the time. The Hotel Chelsea looks quite seedy on this particular picture, but at that time this was one of the better rooms. There were cockroaches everywhere and Mr. Bard proprietor of the hotel had a hard time convincing people that ‘nobody ever died in this hotel’. Despite the deaths of Dylan Thomas and later Sid Vicious’ lover Nancy Spungen and many others. Although we have to give Mr. Bard some credit for the fact that most were pronounced dead on the way to or in a hospital nearby.

Geplaatst op

René Shapsak

Born 1899 in Paris, René Shapsak studied at the École des Beaux-Arts in Paris, London, Bruxelles, emigrated to South Africa in 1932 or 1934, lived in Johannesburg (47 Saunders Street, Yeoville – where he held art classes for many years), executed numerous commissions, was committee member of the Transvaal Art Society, Johannesburg, 1937; left for the USA in 1954, his wife Eugenie and sons Leon, Maurice and Paul followed in August, 1955, the family staying for years at the famous Hotel Chelsea, with an atelier nearby at 219 7th Ave corner 23rd Street, New York NY. [source: Art Archives South Africa ]

Dr. René Shapsak was photographed by me in the Hotel Chelsea in 1981, four years before he died in 1985. Very few have heard of this artist. Yet he did sculptures of Mahatma Chandi and John Cecil Rhodes in Great Britain. His work of Ellen Church Marshall, the American Florence Nightingale, stands in the headquarters of United Airlines in Chicago, and Bas-Reliefs of her are in the leading air terminals throughout the United States and around the world. The State of Israel has acknowledged with gratitude Dr. Shapshak’s sculpture of former President Harry S. Truman, which is in the Israeli Parliament Building.

Surely Dr. Shapsak was not an easy man to deal with. He was a teacher at heart. He told me many interesting stories about the people of his time like Arthur Rubinstein, Marilyn Monroe and Arthur Miller. But to listen to him, I had to get up extremely early in the morning, refrain from smoking and have breakfast with him at the Greek coffee shop at the corner of 23rd Street. I still own the recordings I made during these breakfast meetings.

Geplaatst op

Hotel Chelsea

When I was young, my biggest dream was to go to New York. I had read so much literature and had seen so many movies about New York, that I just had to go there, and finally I went at age 25 thanks to an assignment for a Dutch magazine to interview and photograph the legendary photographer Art Kane.

I also knew where I was going to stay: the Hotel Chelsea. Not because of the Sex Pistols staying there occasionally, not because of the Grateful Dead, Charles Bukowski or William S. Burroughs. No, just because of one Leonard Cohen song entitled Chelsea Hotel:

I remember you well in the Chelsea Hotel / you were talking so brave and so sweet / giving me head on the unmade bed /while the limousines wait in the street

That was the life to live, at least in the perception of a 25-year-old photographer. I never got to see the limousines in the street. 23rd Street at that time was not a very classy place to be, but I did enjoy my stay there tremendously.