Geplaatst op

Een oorlogshondje

Ik droomde dat ik gehoor gaf aan een oproep van de Partij voor de Dieren met als doel me te bekommeren om de vele dieren die het slachtoffer zijn geworden van de Russische invasie. Nu beschik ik niet over genoeg ruimte om een koe of een paard met een oorlogstrauma in huis te nemen, maar een niet al te grote hond behoort wel tot de mogelijkheden, dus stapte ik op de fiets en reed naar de grens van Oekraïne. In een droom is immers alles mogelijk.

Het was nogal chaotisch daar. Massa’s mensen liepen bepakt en bezakt door elkaar heen, brulden om water of melk voor de kinderen en nadat ik door een groep potige kerels onder de voet was gelopen die zich op kratten vol Kalasjnikovs stortten en in het Engels en Duits vroegen waar de vijand zich bevond, wist ik niet meer precies aan welke kant van de grens ik was. Ik keek om mij heen en er was eigenlijk slechts één ordelijke rij mensen en die bestond uit Afrikaans ogende mannen en vrouwen. Zij stonden ergens op de wachten, ik had geen idee waarop. Om me aan de chaos te ontworstelen sloot ik me keurig achter die rij aan. Je wilt zeker als witte Nederlander nu eenmaal niet voordringen in een rij met zwarte mensen.

Ik stond daar nog geen vijf minuten of ik werd al door een Oekraïense vrouw uit de rij geplukt en zij vertelde mij in redelijk verstaanbaar Duits dat ik niet in die rij thuishoorde en dat ik waarschijnlijk voor de honden kwam. Ik liep met haar mee naar haar kraampje waar ze Molotov cocktails aanbood. De prijzen waren best schappelijk en kennelijk nog gebaseerd op de oude benzineprijzen. Naast haar tafel stonden enkele kooien met daarin verwilderde, trillende honden die mij aankeken alsof ik van de euthanasiebrigade was. Nu ja, dacht ik, je kunt ook niet verwachten dat die dieren kwispelend op je afkomen na alles wat ze hebben meegemaakt.

Ik koos een redelijk kleine hond uit, want ik ben nu eenmaal niet ruim behuisd. Toch wilde ik wat meer over het dier weten, zodat ik hem zo goed mogelijk van zijn PTTS kon genezen. Ik kom zelf uit een oorlogsfamilie dus ik weet zo’n beetje hoe dat gaat. Geen van mijn vragen werd echter beantwoord. Op al mijn vragen antwoordde zij: ‘Hund gut. Nieks Nazi. Nieks Jude.’

Haar Duits was al even beroerd als het mijne. Ik kreeg een stuk touw om het hondje aan mee te voeren. Ik zorgde ervoor dat de lus niet te strak zat en ging op pad om mijn fiets te zoeken. De Oekraïense vrouw had mij gelukkig gewezen welke kant ik uit moest om in het vertrouwde Westen te komen. We kwamen weer langs de eindeloze rij zwarte mensen en mijn hondje wist zich behendig uit de lus van het touw te wurmen en vloog de eerste de beste zwarte man aan, waarmee hij niet alleen de keurige Adidasbroek scheurde, maar ook een bloedige wond in het bovenbeen trok met zijn tanden. Ik putte mij uit in excuses en trok mijn portemonnee om de man een schadevergoeding te bieden, maar de man wuifde mijn gebaar weg en mompelde: Dat zijn we hier wel gewend, het kan altijd erger.

Ik realiseerde me dat ik een behoorlijk racistisch hondje had uitgekozen, maar – zo bedacht ik mij – dat leerde ik hem in Amsterdam wel af. Desnoods liet ik hem een weekendje bij Sylvana Simons logeren, die wist hoe ze zo’n klusje moest klaren!

Voor straf liet ik hem wel de hele weg terug naar huis naast de fiets lopen. Ook dat kan alleen in een droom. Thuisgekomen was ik toch wel treurig geworden van alles wat ik had gezien en ik zette een passend muziekje op. Amsterdam huilt van Rika Jansen, maar bij het woord mazzel in de mooie Jiddische zin ‘Mazzel en broge voor de hele mispooche’ vloog het hondje mij naar de keel, zette zijn tanden in mijn halsslagader en ja, zoals dat met dromen gaat; toen werd ik wakker — om nu in het holst van de nacht mijn droom op te schrijven, want voordat je het weet ben je zo’n droom de volgende dag weer helemaal kwijt.