Geplaatst op

Beste Rutger Groot Wassink (6)

Deel 6

Beste Rutger Groot Wassink,

Ik ben zo blij dat u van de partij bent waar ik op heb gestemd, want ik vrees dat mijn kleine publiek hier, wanneer ik eenmaal klaar ben met deze reeks, zich gaat afvragen of ik niet eigenlijk vooral de PvdA door het slijk heb willen halen.

Ik ontken dat. Ik heb niets tegen de PvdA. Graag zou ik zelfs een fusie zien van linkse partijen, maar wel nadat grondig gecontroleerd is of de partijen die zich al jaren links noemen, zich ook nog daadwerkelijk links durven op te stellen.

>>>>>

Min of meer parallel aan de stukjes voor Propia Cures en het daaruit voortvloeiende kort geding, kreeg ik belangstelling vanuit een geheel onverwachte hoek.

Toen ik het huis van de moeder van mijn zoon betrad, lag er een aanmoedigend briefje op de trap van mijn huisarts Rob Oudkerk. Zo’n kleine receptbriefje met de opbeurende tekst: ‘Laat nou gewoon een nieuwe heup plaatsen, dan ben je van de pijn af.’

Het klopte dat ik mank was en veel pijn leed als een laat gevolg van een ongeluk op mijn twaalfde, maar ik had de gemiddelde levensduur van een kunstheup afgezet tegen mijn leeftijd en ik wilde op mijn oude dag ook nog kunnen lopen, dus uitstel was voor mij een prioriteit. In ieder geval was dat mijn officiële standpunt, maar ik zal vooral bang zijn geweest.

Mijn ex gaf ook regelmatig boodschappen door van Oudkerk. Zij was namelijk door alle gedoe rond mijn conflicten met Dikke Charles en ook onze scheiding, die al langer onvermijdelijk leek, ‘in therapie bij Rob’ zoals ze het zelf noemde.

Aanvankelijk vond ik dat wel lastig, want mijn zoon en ik waren immers ook patient bij Oudkerk. Ik had mijn ex dan ook gevraagd of zij dat medisch en ethisch niet een beetje onverantwoord vond. Haar reactie was: ‘Rob zegt dat het wel kan.’ Het werd mij duidelijk dat mijn ex een grote bewondering voor onze huisarts koesterde, dus ik liet het maar zo, alhoewel het niet fijn voelde dat ik – mocht ik ziek worden – tegenover een huisarts kwam te zitten die een eenzijdig, maar zeer gedetailleerd beeld van mijn privéleven had.

Anderzijds begreep ik Oudkerk ook wel, want mijn ex was een bijzonder aantrekkelijke vrouw. Het type fotomodel dat stewardess was geworden. Blond en grote borsten, u kunt zich er vast wel wat bij voorstellen.

Op een dag werd het onvermijdelijk om toch een bezoek aan de praktijk te brengen, omdat ik het vermoeden had een SOA opgelopen te hebben. Tijdens een scheiding wil je nog wel eens wat uitproberen, en zoiets komt dan niet onverwacht. Ik stond wat onzeker tegenover hem en hij lachte me toe om de spanning wat te breken, terwijl ik mijn broek begon los te knopen.

‘Nee, nee, hou die broek maar aan, ik weet zo wel wat het is,’ zei hij, terwijl hij een recept uitschreef.

Op de terugweg naar huis, begon ik aan complottheorieën te lijden. Ik had nog wel eens seks gehad met mijn ex, al was dat zelden gebeurd. Het zal toch niet zo zijn, dacht ik, dat ik die SOA indirect van hem opgelopen heb via mijn ex? Na nog even wat frisse wind opgesnoven te hebben, oordeelde ik dat het hele gedoe met de gijzeling en de rechtzaak me paranoïde had gemaakt.

Niet lang daarna kreeg ik een longonsteking en Oudkerk liet weten dat hij de diagnose wel telefonisch kon stellen en hij zou een recept klaar laten leggen. Mijn vriendin ging die ophalen en zij kwam met een enorme plastic tas van de apotheek terug. Daar zat niet alleen penicilline in en Fluimucil zoals gebruikelijk was, maar ook allerlei zaken die je geacht bent als patient zelf aan te schaffen, zoals thee, thijm, etc.

‘Dit heb ik nog nooit meegemaakt,’ zei mijn vriendin die het laatste jaar HBO Verpleegkunde deed. ‘Die man houdt van jou!’

‘Ja, of van iemand anders,’ zei ik kreunend en steunend, terwijl ik weer onder de dekens dook en een nieuw gevecht met mijn verdenkingen begon.

De eerste dag dat mijn zoon weer bij me was, kwam hij glunderend binnen en riep: ‘Papa, weet je dat de dokter overal haartjes heeft?

Oké, ik was dus niet paranoïde.

Mijn ex belde mij de volgende dag met de opmerking dat Rob zo geïnteresseerd was in mijn stukjes voor Propria Cures. Want weet je wel dat Rob zelf ook schrijft?’

Nee, dat wist ik niet.

Ik vertelde het hele verhaal aan een vriendin die kinderpsychotherapeut was en op dat moment in de Valeriuskliniek werkzaam was. Zij vond het een schandaal en ze legde me uit hoe gevaarlijk zo’n situatie voor de ontwikkeling van mijn zoon was. Ik kon haar visie uiteraard wel waarderen.

In al haar naïviteit, vertelde ze het verhaal in geuren en kleuren in de kantine van de Valeriuskliniek, zich niet realiserend dat de echtgenote van Oudkerk daar ook werkzaam was, plus nog een zwager. Vanaf dat moment ben ik de Valeriuskliniek steevast de Familiuskliniek gaan noemen.

Ook kwam ik er te laat achter dat Oudkerk als Nummer Drie op de kieslijst van de PvdA stond. Zo kwamen wij zij aan zij in Het Parool te staan, hij als de fietsende huisarts (die zich overigens steevast in een BMW verplaatste) en ik als de Manke Pornobaron.

Hoogtepunt van het leed werd de dag dat mijn moeder mij blij en opgewekt belde: ‘Hans, Hans, snel, je moet de televisie aanzetten!’

Ik zapte wat heen en weer en ja hoor daar zat mijn ex halfnaakt op een stoel terwijl dokter Oudkerk haar borsten betastte. Op de eerste rij van het publiek zat mijn zoon. Het duurde even voordat ik begreep dat het een programma over borstkanker was. Beroepsdeformatie, denk ik.

Het programma van de fietsende Dokter Rob zou slechts een klein aantal afleveringen standhouden, maar ik zal het programma tot aan mijn dood blijven herinneren.

Wel begreep ik nu mijn eigen situatie beter. Aan de ene kant had ik Van der Laan’s kantoor die de echtscheiding regelde en Rob Oudkerk die opeens qua imago veel te verliezen zou hebben, als ik over hem ging publiceren in verkiezingstijd en anderzijds de wereld van Dikke Charles en Kindervriend Jan Wenderhold.

Weinig mensen hebben zo’n slag op twee fronten gewonnen. Toch was ik vastbesloten de strijd aan te gaan.

(wordt vervolgd)