Geplaatst op

Journalistiek als verdienmodel

Ik heb geen idee meer wie ze was, maar een mevrouw in de Tweede Kamer richtte zich tot een volksvertegenwoordiger, die zijn eerste zin nog niet had afgemaakt, met de woorden: ‘Wat u nu gaat zeggen, dat is nepnieuws!’

Om zo te reageren op een volksvertegenwoordiger is absurd en naïef tegelijk. Ten eerste is de man niet verbonden aan een krant, tijdschrift of ander medium. Ten tweede suggereert die mevrouw daarmee dat er zoiets bestaat als een allesoverkoepelend gelijk.

Ook ging zij daarmee voorbij aan het feit dat journalistiek vooral een verdienmodel is. Het is niet voor niets dat er verschillende media zijn die zich richten op verschillende groepen in de bevolking die anders denken over dezelfde zaken.

Nieuws heeft ook een zekere advertentiewaarde. Als 85% van de bevolking gevaccineerd is, dan is een kop als: ‘Burgemeester X. wil graag alle ongevaccineerden in kampen opsluiten’ een veilige manier om de aandacht van de gevaccineerde lezer te trekken en daarmee meer geld te innen bij adverteerders. Ook de aandacht van de ongevaccineerde zal, uit woede of uit angst, gegarandeerd zijn. We noemen dit tegenwoordig clickbait en we doen alsof dat een ontwikkeling is van de laatste dertig jaar, maar die manier van aandacht vragen bestaat waarschijnlijk al sinds de mens kan praten.

In principe is al het nieuws tot op zekere hoogte nepnieuws, omdat je altijd nuances kunt aanbrengen op de verstrekte feiten, of ze zelfs met sterke argumenten kunt weerleggen. Journalistiek is mensenwerk en nooit perfect. Je kunt het argument ‘nepnieuws’ ook veel te makkelijk misbruiken. Zo bediende Trump zich succesvol van ‘nepnieuws’ als verweer op elke beschuldiging in zijn richting.

De mens is van nature geen waarheidszoeker. We horen nu eenmaal vooral wat we graag willen horen en daar komt nog bij dat onze concentratiespanne door een bomvolle nieuwscirkel niet bijzonder groot is. Tel daar nog eens bij op dat we allemaal ook nog graag gehoord worden en de verwarring is compleet.

De kracht van de leugen ligt nu eenmaal in de behoefte van de belogene om de waarheid niet onder ogen te zien.

Ik hoor graag narigheid over onze premier omdat ik hem met de beste wil van de wereld niet sympathiek kan vinden. Hij zei geloof ik zo’n acht jaar geleden tegen een zaal vol mensen, waaronder een aantal gehandicapten: ‘Je gezondheid heb je zelf in de hand.’ Het was in een speech die bezuinigingen in de zorg moest rechtvaardigen. Ik herinner me nog hoe een vriendin, die met een aangeboren hersenafwijking moest leven, dagen overstuur was van die uitspraak.

Was er iemand die opstond en riep: Dat is nepnieuws!? Nee, wat de premier zei was een beetje waar en een beetje onwaar. In ieder geval slikte het merendeel van het volk zijn uitspraak als zoete koek, zoals ze elke uitspraak van hem als zoete koek slikken, zo lang hij het bezit van een eigen huis maar aantrekkelijk houdt en niet aan hun fijnstof sproeiende vierwielers komt.

Het is redelijk verdedigbaar om de premier een praatpaal te noemen waar om de haverklap onwaarheden of halve waarheden uitrollen, maar dat maakt zijn uitspraken nog geen ‘nepnieuws’. Hij spreekt namens een politiek sentiment dat door velen wordt gedeeld en daardoor zijn door hem geponeerde stellingen – in ieder geval in democratische zin – relevant.

Dat ik hem een nare kletskous en een verkapte populist vind, doet hierin niet ter zake. Ik krijg om de zoveel tijd een rood potlood om te zorgen dat hij niet in alles zijn zin krijgt, maar politici die proberen de competitie de mond te snoeren met woorden als ‘nepnieuws’ scheppen een gevaarlijk precedent, al was het alleen maar om de eerder genoemde reden dat een uitspraak of een sentiment dat niet aangeleverd wordt door een krant, tijdschrift of ander medium per definitie nooit nepnieuws kan zijn.

Als dat je enige argument is naar de politicus die je met vuur en zwaard wilt bestrijden, dan heb je bij voorbaat verloren, ook al kloppen je feiten en zijn je intenties zuiver. Politiek is een doorlopend debat tussen andersdenkenden, geen starre religie waarin iedereen dezelfde god moet aanbidden.