Geplaatst op

Lieve man

Eigenlijk ben ik nooit een lieve man geweest. Eerder een onsympathieke of zelfs gehate man. Ik krijg acuut migraine als ik terugdenk aan hoeveel conflicten ik in mijn leven heb uitgevochten om zaken die te maken hadden met principes. Míjn principes wel te verstaan, want ik ben zo’n eigenwijze druiloor die zijn eigen tien geboden van goed en kwaad heeft opgesteld. Dingen waar niemand van wakker ligt, daar kan ik me bijzonder over opwinden. Daarentegen zijn er ook veel nare gebeurtenissen in dit bestaan waar ik echt het drama niet van kan of wil inzien.

Natuurrampen zijn daar een mooi voorbeeld van. Ik kan zonder medeleven kijken naar berichtgeving over een tsunami. Dan zie ik ergens zo’n man of vrouw zich aan een stuk wrakhout vastklampen en dan volg ik dat gespartel in een modderrivier vol losgeslagen rotzooi zoals een ander naar een gezellige comedy kan zitten kijken.

Of dieren die als betrekkelijk ongevaarlijk te boek staan maar opeens mensen gaan verslinden. Vind ik ook amusant.

Ik weet dat ik daarmee fijnbesnaardere lieden dan ik op de tenen ga staan, maar ik kan het drama echt niet herkennen. Wij doen nare dingen met de natuur en de natuur doet nare dingen met ons. Hoe gruwelijk ook, binnen mijn tien geboden valt zo’n tsunami onder goed en niet onder kwaad.

Hetzelfde geldt voor diersoorten die om de haverklap uit hun natuurlijke omgeving getrokken worden om gewogen, gemeten en van zendapparatuur voorzien te worden met als doel een bioloog aan een zinloze publicatie te helpen. Wordt zo’n wetenschapper dan eens onverwacht opgepeuzeld, dan vind ik dat fair play en ik controleer dan altijd meteen even of er niet een leuke video van het gebeurde op YouTube staat.

De laatste paar jaar is mijn nare imago echter aardig aan inflatie onderhevig. Steeds vaker hoor ik dat ik toch ‘zo’n lieve man’ ben. Heel benauwend vind ik dat. Volgens mij worden mensen het liefst gevonden als ze oud of gehandicapt in een rolstoel zitten en met de lepel gevoerd moeten worden.

Wat ik nog beangstigender vind, is dat ik nog nooit zo vaak zakelijk genaaid ben als sinds die twee inmiddels door mij gevreesde woorden ‘lieve man’ opdoken.

Twee weken geleden gloorde er opeens weer hoop aan de horizon want ik ontving een aantal E-mails van een vrouw met een inktzwarte kijk op het leven. Als een geoefend viswijf schreef ze zo’n twintig kantjes vol over wat er zoal niet aan mij deugde. Opeens was ik een geldwolf, een oplichter en nog veel meer.

In eerste instantie was ik er oprecht kapot van en ik liet de E-mail lezen aan iemand die haar ook kende en die concludeerde meteen dat de vrouw een pracht van een zelfportret had geschreven. Projectie dus en dat ik mij er maar vooral niets van moest aantrekken.

Toch vond ik dat nu ook weer een afknapper. Diep in mijn hart was ik niets liever dan de door die vrouw beschreven man geweest. Dan zou er weer hoop zijn, want blijf ik nog wat langer die ‘lieve man’ dan kan ik beter alvast mijn eigen faillissement aanvragen en een mooie urn of kist gaan uitzoeken.