Geplaatst op

Wie betaalt, bepaalt

Voor meer informatie over deze oude reeks korte verhalen over hoerenlopen, zie de eerste aflevering: Betalen moet iedereen


Tanja

Ze kwam uit een heel ver besmet land dat ik alleen van missionarissenfilms kende zoals mij die door de Franciscaner paters op school getoond waren. Films die mij voor het eerst bewust deden kennismaken met borsten. Daarvoor had ik alleen nog de met staaldraad gewapende beha’s van mijn moeder en haar vriendinnen mogen waarnemen wanneer zij in de achterkamer elkaars kleren pasten.

Vrolijk bloot ook, die films. Veel gehos rond kampvuren en gestoei in drooggevallen beekjes. De zwarte vrouw zou voor altijd een warm plekje in mijn hart bezetten.

En Tanja was zwart, héél zwart. Ze praatte een beetje schor en zacht, alsof ze geen roofdieren op haar aanwezigheid wilde attenderen en ze kon haar neusvleugels mee laten bewegen op de melodie van haar stem. Ze werkte voor haar moeder, thuis in Afrika. Haar enige angst was dat die erachter zou komen waarmee het geld verdiend was.

HoerentekeningenVoor de rest leek het redelijk goed te gaan met Tanja. In ieder geval zag ze de toekomst hoopvol tegemoet. Om haar vocabulair, dat zich ten tijde van mijn eerste bezoek nog tot ‘Fokkie, fokkie?’ had beperkt wat uit te breiden, had ze het radiootje tijdens haar werk altijd op een praatzender afgestemd staan om zo haar onderbewuste vol te laden met Nederlands.

We werden goede vriendjes, Tanja en ik. Wippen werd vrijen en ik betrapte mezelf erop dat ik af en toe niet naar de hoeren ging, maar een bezoek bracht aan Tanja. Een griezelige gedachte, maar het geruststellende getik van de meter liep door.

Wie betaalt, bepaalt. Mij kon niets gebeuren. Het werd steeds mooier. Onze lippen vonden elkaar, onze handen klauwden zich steeds dieper in elkaars vlees en mijn Nederlandse lessen erna kregen een steeds intiemer karakter.

Op een dag was het dan zo ver. Ik had het moment tot lang na mijn dood willen uitstellen. Ik had mijn portemonnee getrokken en keek met afgrijzen naar haar afwijzende gebaar. ‘Neem dat geld nou, godverdomme…’ Ik wierp de briefjes op het kastje naast het bed. Tanja sprong met een hoop getik van de kralen in haar dreadlocks overeind en propte het geld weer in mijn overhemd.

‘Van jou!’ Een vaas werd omgekeerd en baarde een pak bankbiljetten. ‘Jou willen?’ Nu was het mijn beurt voor afwijzende gebaren, maar Tanja liet de biljetten langs haar lange vingers ritselen om te laten zien hoeveel het er wel niet waren. Er volgde een gebrekkig verhaal over een huwelijk en een Nederlands paspoort, waarin ik een hoofdrol toebedacht had gekregen.

‘Je zoekt maar een ander om een paspoort voor je te regelen!’ Ergens had ik alweer hoop gevat. Het ging niet om mij, maar om mijn nationaliteit, maar de gezichtsuitdrukking van Tanja riep recentere beelden op van datzelfde Afrika. Kommer en kwel.

Gesnik. Op de achtergrond klonk het Wilhelmus uit haar radiootje. Het praatprogramma zat erop. Het getik van de meter was ook definitief weg. Ik even later ook.

Wie betaalt, bepaalt. Dat had Tanja inmiddels ook goed begrepen.