Geplaatst op

Ai, Marieke (2)

De officiële opening van het BDSM-huis was een succes, maar veel kreeg ik er niet van mee, want mijn ogen volgden voortdurend ‘Mijn Marieke’ die als Meesteres in opleiding bij wijze van ontgroening de taak toegewezen had gekregen om met een dienblad vol drankjes rond te lopen. De enige manier om weer even in haar ogen te kijken en een woord met haar te wisselen was mijn glas wat sneller leeg te drinken zodat ik haar kon wenken voor een vers drankje.

De herinnering aan de terugweg is wazig. Ik herinner me hoe mijn ook al niet zo nuchtere wederhelft op de voorbank van de taxi een monoloog afstak over het opkomend populisme in de kunst tegen een taxichauffeur die over een zeer beperkte woordenschat beschikte en waarschijnlijk nooit een museum had bezocht, terwijl ik op de achterbank bijzonder stiekem en halfslachtig mijn vanilla ex zat te vingeren in de hoop haar van het onderwerp Marieke af te houden. Hoe goed ik mijn wederhelft ook om de tuin had weten te leiden, mijn ex wist wel beter.

Eenmaal nuchter de volgende dag, nam ik een beslissing die ik zelden in mijn leven neem. Ik besloot verstandig te zijn. Ik trok me terug als waarnemend bedrijfsleider van het BDSM-huis en ik liet mijn agenda volplannen met studiofotografie in de hoop Marieke uit mijn hoofd te bannen.

De eerste werkdag was met een club Meesteressen, switches en slaven uit Antwerpen. Het fotograferen ging stroever dan ooit. Ik had steeds meer rookpauzes nodig en mijn modellen raakten geïrriteerd. Halverwege een gecompliceerde groepsfoto waarin een bejaarde Meesteres centraal moest staan deed ik een stap opzij, verloor mijn evenwicht en viel.

Ik gaf mijn kersverse kunstheup de schuld en dat was de waarheid, maar de hele groep staarde mij woedend aan. Een Meesteres schreeuwde me toe dat ik twaalf mensen helemaal uit Antwerpen had laten komen, terwijl ik van dronkenschap niet eens op mijn benen kon staan.

Misschien had ik inderdaad twee of drie drankjes gehad, maar mijn reputatie was me kennelijk zo ver vooruit gereisd dat men in Antwerpen ook wist wat mijn minder sterke kanten waren. Ik legde mijn camera neer en liep naar de badkamer. Ik bevond me daar nog geen vijf minuten of er werd op de deur geklopt. In de opening stond een van de switches met een mobiele telefoon in haar hand.

‘Marieke wil u graag spreken…’

Ik griste de telefoon uit haar hand en ik hoorde Marieke in haar mooie, zachte Vlaamse accent zeggen: ‘Het gaat niet goe(d) met u, althans dat zeggen ze mij.’ Ik weet niet meer wat ik allemaal heb gezegd, maar het moet onzin zijn geweest, want ze zei: ‘Ik kom nú naar u toe!’ Meteen daarna verbrak ze de verbinding.

Half verdoofd ging ik weer achter mijn zuilstatief staan en ik gaf aanwijzingen alsof ik echt wist hoe ik die meute vol onvrede moest regisseren. Ruw aan armen trekkend herschikte ik de groep een aantal malen en het moet er echt uitgezien hebben alsof ik ernstig aan het werk was, maar ik zag maar half wat ik fotografeerde want ik luisterde vooral naar het geluid van de sluiter van mijn camera. Klik, klik, klik. Het klonk als een geruststellende hartslag in mijn oren.

Twee uur en zo’n 700 klikken later ging de deurbel en Marieke liep met een bezorgde glimlach de studio binnen. Harder dan nodig was riep ik naar de Antwerpse groep: ‘Dat was het dan, kinderen! Inpakken en opsodemieteren nu!’

Tactisch was het niet, zakelijk ook niet, maar aan het beeld dat Belgen van Nederlanders hebben valt toch niet veel meer stuk te maken dan al eeuwen stuk is. Ik had nog wat gemopper van de groep verwacht, maar ze leken hoofdzakelijk blij te zijn dat ze van mij verlost waren.

Ik kneep Marieke bijna fijn in de omhelzing en over haar schouder heen zag ik nog net hoe de switch die mij de telefoon had aangereikt met bollend water in de ogen de studio verliet.

Het leven was mooi. Daar. Op dat moment.

[ Deze bijdrage werd eerder gepubliceerd op thekinkyweb.nl ]