Geplaatst op

Boef

Als enigkind wilde ik graag een hond in huis, maar mijn moeder was een echte dierenliefhebber die niet zo maar een hond zou aanschaffen omdat haar zoon daar om vroeg. Een hond in huis halen is immers een project voor een lange termijn en zij vond terecht dat een negenjarige jongen daar niet over kon beslissen. In plaats van een eigen hond, kreeg ik een leenhond. Een bouvier die op de fabriek van mijn vader dag en nacht aan een lange ketting lag met als doel de fabriek te behoeden voor inbraak.

Waarschijnlijk had hij, omdat het een rashond was, bijna net zo veel namen als een lid van de koninklijke familie, maar aangezien ik niet over zijn stamboompapieren beschikte, noemde ik hem Boef. Niet dat hij daar op reageerde, want hij reageerde vrijwel nergens op. Zodra je wat zei, stond hij je volkomen uitdrukkingsloos aan te staren. Gooide je op het veldje een stok of een bal meters weg, dan volgde hij de worp met zijn ogen om je daarna weer even uitdrukkingsloos aan te staren, maar er was geen beweging in te krijgen.

Wilde je hem aaien, dan liet hij zijn gele tanden zien. Ging je verder met aaien, dan begon hij te grommen. Dan was de lol er wel zo’n beetje af.

Wel vloog hij bij het minste geluid buiten in de gordijnen en blafte zo knetterhard dat hij een beetje op onze zenuwen begon te werken. Mijn moeder legde mij uit dat de hond niet gewend was met mensen om te gaan en dat we een soort resocialiseringstraject voor hem moesten bedenken. Lange wandelingen waren uiteraard het uitgangspunt. De hond had immers goedbeschouwd uitsluitend in een kooi geleefd.

Tijdens die wandelingen bleek hij toch over enige persoonlijkheid te beschikken, want hoe strak we de ketting ook aangetrokken hielden, zodra hij een Surinamer, Antilliaan, Marokkaan, Turk of Griek aan de andere kant van de straat zag, dan wist hij zich als een ware Houdini uit zijn ketting te werken en vloog hij wild blaffend de straat over. Niet dat hij die mensen beet, maar hij bezorgde ze wel een trauma voor het leven door in alles te doen alsof hij ze in tweeën zou scheuren. Wijde broekspijpen waren in de mode in die tijd en Boef vond het ook heerlijk om mensen aan een broekspijp over het trottoir te sleuren.

Het enige wat die hond dus wel kon, zou je nu etnisch profileren noemen. Op ministerieel niveau, zeg maar, want hij sloeg geen ‘vreemde’ over.

Mijn vader, die als een van de eerste ondernemers gastarbeiders naar Nederland had gehaald, keurde dat niet goed maar moest er wel heel hard om lachen. Mijn moeder zag het probleem niet en zei: ‘Ja, maar waarom moeten die mensen zich ook zo anders gedragen? Geen wonder dat die hond daar niet tegen kan.’

Ik kan me niet herinneren hoe lang Boef bij ons is gebleven. Niet veel langer dan na de eerste persoon die een aanklacht indiende bij de politie. Daar hielden mijn ouders niet van.

Als kind vind je het gedrag van je ouders normaal, zeker als ze kunnen beargumenteren wat ze vinden, dus ik had geen enkel besef dat ik in een racistisch gezin opgroeide. Pas later, veel later, begon ik te beseffen dat ik ook een behoorlijke tic van hun manier van denken had meegekregen. Ik hoorde mezelf dingen zeggen die gewoon niet in orde waren en heel langzaamaan ben ik daar steeds meer op gaan letten, maar hoe verder ik van die opvoeding af kwam te staan, des te groter werd ook de kloof tussen mij en mijn ouders. Al deed ik nog zo mijn best gezellig te doen, als volwassene bij hen op bezoek, bij de eerste uitspraak zoals ‘Eigen Volk Eerst’ of zo, stapte ik zo snel mogelijk op de trein naar huis.

Daardoor heb ik mijn ouders eigenlijk amper gekend. Ik zag ze twee, drie keer per jaar. Om niet al te hufterig over te komen heb ik zowel mijn vader als mijn moeder verpleegd toen ze terminaal waren, maar ook niet geheel van harte. Zeker niet toen mijn moeder zorg weigerde van welwillende vrouwen met een hoofddoekje.

Als ik nu zie hoeveel latent racisme opborrelt bij de rellen rond de avondklok, dan vraag ik mij oprecht af hoeveel mensen van mijn generatie niet zoals ik zijn opgevoed, zonder dat ze daar kennelijk enige heldere conclusies uit hebben getrokken. Vandaag nog opperde een man op Facebook om leeuwen los te laten op Marokkanen.