Geplaatst op

Bond voor Nare Mensen

Bond voor Nare Mensen
© Hans van der Kamp


Zou ik morgen wakker worden als een jongeman met bijpassend aangenaam uiterlijk dan zou ik mij verre houden van fotograferen en schrijven. In plaats daarvan zou ik mijn leven wijden aan het opzetten en het onderhouden van een Bond voor Nare Mensen. Niet alleen omdat ik dan een plek zou hebben waar ik naar hartenlust zou kunnen socialiseren, maar vooral omdat ik vind dat nare mensen in onze maatschappij eigenlijk niet genoeg ruimte wordt gegund. Zo lang als ik leef zijn immers de positiviteitsgoeroes aan de macht. Glimlachend en gul kwekkend in platitudes houden zij ons allen voor dat een gelukkig leven vooral samenhangt met een gebrek aan diepgang.

Op feesten en partijen voeren zij het hoogste woord. Alles is leuk en alles is prachtig. Je moet immers zelf wat van ‘je leven maken’ en als iets niet loopt zoals je dat zo willen, dan moet je er ‘gewoon wat harder aan werken’. Na drie of vier pilsjes ebt hun geleuter vaak weg, omdat het morgen ‘weer vroeg dag is’ en blijf jij als nare man of vrouw zitten met drie of vier andere nare mensen die nog ergens een fles jenever hebben gevonden om vervolgens iedereen die eerder op de avond langs is geweest in de meest vuige bewoordingen tot de grond toe af te fakkelen. En onherroepelijk elkaar. Een vijf dagen durend feest zoals de Grieken het in de oudheid vierden, zal het met nare mensen nooit worden.

Het woord overbevolking hoor je niet meer sinds de jaren negentig, maar dat er te veel mensen per vierkante kilometer rondlopen is een feit en dat vraagt om meer zuurstof in de vorm van verbroken vriendschappen, kapotgemaakte huwelijken en andere uit sociale verstikking voortkomende narigheden.

Alleen de nare medemens krijgt nog lucht.

We leven in een gepolariseerde maatschappij waarin links een hekel heeft aan rechts en andersom. Alleen de oprecht nare medemens moet braken bij het idee deel uit te moeten maken van een van beide partijen. De nare mens is individualistisch ingesteld en houdt het in groepen nooit lang vol. Noem ze egocentrisch of asociaal, maar ze vormen in ieder geval geen grote groepen die ergens voor of tegen zijn, want voordat je het weet wordt zo’n groep te groot en klepperen de laarzen met ijzeren hakken ‘s nachts door onze straten om andersdenkenden van het bed te lichten.

De nare medemens valt op hoogstpersoonlijke en ongeorganiseerde wijze de ander lastig. Door bijvoorbeeld tegen de buurvrouw te zeggen dat haar hondje wel een heel lief snuitje heeft, maar dat hij wel eens aan zijn stembandjes ‘geholpen’ zou kunnen worden, daarmee tegelijkertijd een laatste taboe doorbrekend. Katers worden immers aan hun voortplantingsorgaan ‘geholpen’ en dat is geen enkel probleem. Driejarige kinderen terugsturen naar hun land van herkomst is prima bespreekbaar bij de helft van de bevolking, maar de stembanden van een enkel onophoudelijk keffend hondje doorsnijden? Dat roept bij de positief ingestelde linkse of rechtse positiviteitsmens meer weerstand op dan welke genocide ook.

Daarmee duidt de nare mens geheel onbedoeld onze meest hypocriete beginselen. Zelf zal hij of zij genoegen nemen met het uiten van de onvrede en daarmee voor altijd de woede van de buurvrouw op de hals halen, maar hij heeft wel gezegd wat hij wilde zeggen en vaak is dat voldoende.

In een maatschappij waar uitspraken inmiddels verheven zijn tot daden en regelmatig als zodanig bestraft worden is het heel belangrijk dat er voldoende nare mensen overblijven die zich aan dat keurslijf onttrekken.

Zoals aan alle mooie plannen kleeft aan mijn opzet voor een Bond voor Nare Mensen slechts een tekortkoming. Vijfhonderd nare mensen bij elkaar in een soort festivalopzet, dat gaat misschien één enkele keer lukken, maar bij een tweede uitnodiging zal driekwart van de leden niet meer op komen dagen, want nare mensen kunnen nu eenmaal net zo gekwetst raken door vervelend gedrag van andere nare mensen.