Geplaatst op

Jaren negentig – Bulletin Boards


 
Vanmiddag zei ik tegen niemand in het bijzonder: ‘Zo terugkijkend op alles, is het internet toch een slecht idee gebleken.’ Een moment lang vond ik dat ook oprecht. Ik moest mezelf eerst even herinneren aan de tijd dat ik, wind en regen trotserend, postzegels ging halen bij een postkantoor, waar lange rijen mensen met muf ruikende regenjassen stonden te wachten, om vervolgens een simpel bankafschrift de deur uit te doen dat vijf werkdagen nodig had om verwerkt te worden.

De impuls om weer eens als vanouds een boek uit de kast te trekken wist ik te onderdukken, wat ik nu eigenlijk betreur, want in de tijd die ik besteed heb aan het kijken naar hondenfilmpjes op social media, had ik ook Heart of darkness van Joseph Conrad voor de zesde keer kunnen lezen en dan was ik meteen ook een stuk vrolijker geworden. Uitzichtloze narigheid in fictie beurt mij nu eenmaal op.

Een labrador die op zijn rug kwispelstaartend over het hoogpolig schuift, dat ziet er wel amusant uit, maar ik kan dan alleen nog denken dat die hond vast vlooien heeft, eczeem of wormen. Ook narigheid, maar dan van het soort dat me niet opbeurt. Ik vroeg me af wanneer ik het internet voor het laatst echt leuk had gevonden en er kwamen allerlei beelden omhoog uit de jaren negentig, toen ik nog bezoeken aan Bulletin Board Systems afwisselde met rondjes door de Digitale Stad Amsterdam.

Die Bulletin Board Systems waren best leuk. Je logde ergens via een modem direct in op een computer bij iemand thuis en vanaf dat moment kon je data gaan downloaden. Het maakte niet uit wat. Software, porno, foto’s, filmpjes of audiobestanden. Die computers stonden vol met de meest uiteenlopende digitale rariteiten. Je wist vaak niet eens wat je aan het downloaden was, want de bestanden hadden alleen voor echte insiders enigszins begrijpelijke namen. Bestandsnamen langer dan acht tekens had je immers nog niet.

Ik was altijd al slecht in bestandsnamen zonder klinkers, dus op een dag haalde ik een immens bestand binnen met een hele intrigerende naam dat tijdens het downloaden meer dan acht uur mijn telefoonlijn bezet hield. Ik had gehoopt op een tien minuten durend filmpje op postzegelformaat, maar het bleek uiteindelijk een patientenbestand te zijn van een ziekenhuis ergens in de Verenigde Staten. Geheel oninteressant dus.

Een dure teleurstelling, maar geheel nutteloos was de vangst ook niet, want bij sommige Bulletin Board Systems kon je alleen downloaden nadat je eerst een vergelijkbare hoeveelheid data ging uploaden. Dus dat bestand had vanwege de grootte toch een niet mis te verstane ruilwaarde. Met behulp van dat bestand heb ik heel wat moois naar me toegehengeld. Het idee dat je gevoelige informatie als een virus om je heen verspreidde, schuurde wel een beetje, maar je stelde jezelf dan gerust met de gedachte dat niemand zin zou hebben om al die gegevens door te spitten.

Omdat je in die tijd vaak zelf niet alles begreep van wat je zoal uitspookte op zo’n Bulletin Board System, maakte je ook steevast van de contactmogelijkheid met de beheerder gebruik om hem eens goed de les te lezen over al dan niet vermeende technische mankementen aan zijn BBS. Reageerde die beheerder vervolgens niet op je verbale explosies, dan dacht je: ‘Zo, daar heeft-ie mooi niet van terug.’ Dat die man dan lag te slapen of zich eenvoudigweg niet wilde verlagen om op zoveel onbenulligheid en onkunde te reageren, dat kwam niet bij je op.

Zelfkritiek was schaars onder veel pioniers. Dom? Nee, dom waren natuurlijk de mensen die helemaal niet wisten hoe ze via hun computer – toen vaak nog tekstverwerker genoemd – contact moesten leggen met de buitenwereld.

Het kon zo maar gebeuren dat ik in de Digitale Stad dure telefoontijd zat weg te kletsen via een tekstbrowser, zoals het toen populaire programma Telix, in een moeizaam gesprek met ‘een vogeltje in het Vondelpark’ zonder in de gaten te hebben dat ik met een mod te maken had. Een mod was wat ze nu een chatbot zouden noemen. Ik had natuurlijk wel gemerkt dat het vogeltje de meest idiote antwoorden gaf en vaak in herhaling viel, maar dat drong niet al te snel tot me door. Het overheersende gevoel was dat jij, als een van de driehonderd mensen in Amsterdam in het bezit van een 1200 baud modem met voldoende middelen voor een fikse telefoonrekening, door niets of niemand in de maling was te nemen.

Ik vermoed dat die instelling nu alleen nog weggelegd is voor mensen met een telefoon, die slimmer is dan ze zelf zijn.