Geplaatst op

E-books

Ergens rond de eeuwwisseling hadden mijn toenmalige zakenpartner en ik wilde plannen met e-books. Zij was wat enthousiaster dan ik. Dat kwam niet omdat ik geen glorieuze toekomst zag voor e-books, maar omdat ik al voorloper was sinds 1994 op het vlak van digitale projecten die met literatuur te maken hadden. Mijn grootste bezwaar was dat ik al te veel werk had. Werk waar ik eigenlijk geen zin meer in had. Zo leverden de auteurs van mijn digitale uitgave ‘de Opkamer’ vaak nog aan op papier, in plaats van op een floppy of per e-mail. Ik werd een soort productie-assistent van mijn eigen projecten. Ik legde mijn compagnon uit hoe Word op een Windowsmachine werkte, ik loste alle technische probleempjes op en wilde ik daar af en toe het een en ander over kwijt bij de redactie, dan klonk echter het terugkerende verwijt: ‘Hans praat weer eens Chinees.’

Dat ging snel vervelen.

Het samenwerken met de in typemachines denkende medemens werd een steeds grotere belasting voor me en uiteindelijk werkte ik zo’n beetje iedereen mijn wereldje uit en ik stortte mij op het ene na het andere soloproject, blij als ik was dat ik even niets meer hoefde ‘uit te leggen’ aan mensen die vastbesloten waren niets te absorberen van wat ik te melden had.

Ik werd al vanwege mijn activiteiten op het web geminacht door mijn eigen uitgever die geen toekomst zag in Internet. Zelfs bij de Rabobank werd ik op daverende lachsalvo’s getrakteerd toen ik in 1996 tienduizend gulden wilde lenen voor het opzetten van een bedrijfje dat mensen de mogelijkheden bood om hun data veilig op te slaan op een externe server. Ik was op dat idee gekomen omdat Windows 95 niet het meest stabiele besturingssysteem was. Veel gegevens gingen in die tijd door crashes, en een slecht of afwezig back-upbeleid, simpelweg verloren.

Nadat hij uitgelachen was keek de account manager van de Rabobank me met waterige ogen aan en zei: ‘U denkt toch niet serieus dat mensen écht zo naïef zijn dat ze hun persoonlijke gegevens op een server van derden gaan opslaan?’

Ik had zin om het nog eens opnieuw uit te leggen, maar ik was het uitleggen zo zat. Jaren later zag ik met lede ogen Dropbox, iCloud, WeTransfer en vele anderen verschijnen.

Ik praat nu over lang vervlogen tijden en inmiddels heb ik mijn AOW-papieren binnen. Hoewel ik dat niet van mezelf gedacht zou hebben, zette die pensioengerechtigde leeftijd allerlei gedachten in gang. Eén daarvan was dat ik mijn zoon niet met een onoverzichtelijk groot archief op wou zadelen, zoals ik ooit opgezadeld werd bij het overlijden van mijn vader met zo’n 6000 modelspoortreintjes. De lieve man had een aangekondigde dood in de vorm van longkanker, maar in de zes maanden dat hij nog te leven had, was hij vooral bezig geweest met zich neerleggen bij zijn lot en aan dingen regelen is hij niet toegekomen. Niet dat ik hem dat ooit echt kwalijk heb genomen, maar zelf zou ik het anders willen doen.

Mijn zoon gaf laatst aan dat hij na mijn dood graag deze website zou willen blijven onderhouden. Het is niet zozeer dat we graag op de feiten vooruitlopen, maar we hebben toch ook wel in ons achterhoofd dat mijn vader, zijn grootvader, slechts enkele maanden van zijn pensioen heeft kunnen genieten. De pensioengerechtigde leeftijd was toen 65 jaar en op mijn leeftijd nu was hij al overleden.

Voor mijn foto-archief heb ik al jaren een oplossing, maar na 1993, toen de roman Nette mensen in een nieuwe tijd verscheen bij L.J. Veen verscheen, heb ik relatief weinig gepubliceerd. Het laatste korte verhaal dat ik op verzoek inleverde was voor het zomernummer van Propria Cures. (2020)

Wel ben ik al die decennia als een bezetene door blijven schrijven in mijn ‘vrije tijd’ en een aantal van die teksten is op mijn blog geplaatst, maar de meeste teksten, vooral de (nog) langere, staan voor een deel in archiefdozen en voor een ander deel op harde schijven. Eigenlijk vind ik dat de vruchten van die inspanningen wel bewaard mogen blijven, zo lang ze maar geen fysieke ruimte innemen. Zo kwam het dat ik op regenachtige dinsdagmiddag een aantal van die teksten in e-books begon te gieten, gebruik makend van Adobe’s InDesign. Omdat de teksten vaak beeld bevatten en heel soms ook handschriften van mensen die vele malen belangrijker zijn dan ik, leek me Pdf het beste formaat.

Ik ging er zelfs in mijn achteloosheid vanuit dat dit ook een ideaal formaat voor e-books zou zijn. Waar ik geen rekening mee had gehouden, of wilde houden, is dat veel mensen graag een Kindle gebruiken. Die apparaatjes van monopolist Amazon kosten vrijwel niets vergeleken met tablets, smartphones en laptops, maar ze hebben uiteraard wel hun eigen bestandsformaten.

Dus ik ging me weer eens verdiepen in techniek, iets wat ik eigenlijk een beetje afgezworen heb, want al sinds het brede gebruik van smartphones, ben ik mijn interesse in techniek een beetje kwijtgeraakt. Ik denk veel na over smartphones, maar dan meer in betrekking tot de sociale en maatschappelijke gevolgen van die uitvinding.

Al snel kwam ik erachter dat er niet veel veranderd is in de techniek van het produceren van e-books. Het Epub-formaat, gebaseerd op HTML, is nog steeds marktleider en dat is een formaat dat zo vloeibaar is dat het in mijn ogen niet echt optimaal is voor het leveren van tekst in combinatie met beeld en vormgeving. Heel geschikt als je een e-book ook echt via allerlei platformen te koop wilt aanbieden en dat is wat mijn zoon het liefst zou zien. Niet uit eigenbelang, want hij is veel geslaagder dan ik in het vergaren van inkomen, maar hij gunt mij wat financiële ruimte, want ik heb als creatief, een goed deel van mijn leven eigenlijk vrijwel voor niets gewerkt.

Dus ga ik me maar weer eens verdiepen in Epub. Eigenlijk een beetje tegen mijn zin in, want ik geloof niet meer in distributie via grote, vaak Amerikaanse bedrijven. Ze hebben zoveel regeltjes, voortkomend uit het zeer preutse en bekrompen Amerikaanse denken, dat vrijheden zeer aan banden worden gelegd. Er is in mijn werk altijd wel iets wat niet aan hun Terms of Service voldoet, of wat een betaalsysteem tegen de haren instrijkt.

Ondertussen zal er dus af en toe ongetwijfeld alvast wat in Pdf-formaat verschijnen op mijn pagina Downloads. Als ik de keuze moet maken tussen mijn werk censureren (vooral illustratieve fotografie) en de paar kwartjes die zij mij gaan toewerpen, dan hoef ik eigenlijk niet zo lang na te denken.