Geplaatst op 5 reacties

Ode aan een vergeten schrijver

Michael Eenhoorn gedroeg zich zoals een schrijver zich hoorde te gedragen, althans in mijn ogen. Altijd goed gekleed maar zelden nuchter liep hij de kroegen af met twee simpele verhalen. Het eerste ging over zijn kortstondige affaire met Ramses Shaffy en dat verhaal zorgde steevast voor een geboeid publiek. Die voorbije relatie met Ramses zat hem hoog, al was het samenzijn reeds lang een gepasseerd station voor Shaffy zelf, die bij de naam Michael Eenhoorn altijd eerst even moest nadenken wie dat ook alweer was.

‘O, bedoel je díe Michael!’

Het tweede verhaal ging over hoe hij – ondanks zijn loodzware geletterdheid – door armoede gedwongen werd om teksten voor de Boeketreeks te vertalen. ‘Uiteraard vér beneden mijn stand, maar een heer moet nu eenmaal leven en als het even kan ook de huur betalen,’ zei hij dan met onvervalst Wassenaars accent. Hij kwam ook echt uit Wassenaar, maar de plaatselijke tongval werd door hem op zwierige wijze aangedikt. Dat tweede verhaal diende vooral als inleiding voor het verzoek zijn drankjes even op de lat te zetten omdat hij immers pas weer betaald kreeg na inlevering van zijn volgende vertaling.

Op een dag verscheen tegen ieders verwachting in bij Uitgeverij Bert Bakker alsnog een boek van zijn hand: Bulgaar in Wassenaar. In café Kerk waar hij op dat moment ruim krediet had, geloofde men eerst niet zo in de uitgave, maar nadat Doeschka Meijsing het boek haar goedkeuring had gegeven veranderde dat snel. Iedereen sprak plots met enthousiasme over Bulgaar in Wassenaar, al had vrijwel niemand het gelezen. Eenhoorn zelf voerde het hoogste woord. Dit boek had – naar zijn zeggen – op geen beter tijdstip uit kunnen komen, midden in de discussies over migratie van burgers uit landen die in Nederland nu eenmaal niet zo populair waren. Het moest wel een kassucces worden.

Het boek stond me daardoor alleen al tegen voordat het verschenen was en op een avond doopte ik het letterkundig werk met mijn benevelde hoofd om tot ‘Turk uit Urk’, niet wetende dat die titel veel beter in dat café met beroepsdrinkers bleef hangen dan Bulgaar in Wassenaar.

Tot mijn schaamte zou het boek voorlopig ‘Turk uit Urk’ blijven heten. De verkoopcijfers vielen tegen. Zo uit mijn hoofd zeg ik dat er 475 exemplaren verkocht werden, maar ik kan me vergissen. Een boek waar zo weinig exemplaren van verkocht werden, dat kon nooit echt helemaal slecht zijn, zo oordeelde ik, dus ik nam een gesigneerd exemplaar mee naar huis en begon te lezen.

Ik las het in een ruk uit. Dat een boek vlot leest hoeft niet per se een compliment voor de schrijver te zijn. In het geval van Bulgaar in Wassenaar was dat wel zo. Er werd zoveel klein maar immens schurend leed op sobere wijze geserveerd dat je als lezer eindigde met gevoel dat alles wat leeft en bloeit uiteindelijk aan hetzelfde grote leed is ontsproten, maar dat dit allesomvattende leed ook een onlosmakelijke schoonheid kent. Dat is nu wel weer een vuurvast bewijs van kwaliteit.

Eenhoorn kwam niet echt over het mislukken van Bulgaar in Wassenaar heen en stelde ik hem aan iemand voor, dan vergat ik nooit te vermelden dat hij een groot schrijver was. Eenhoorn pareerde dat steevast door me een hoer, snol of zeikwijf te noemen en regelmatig dreigde hij om me op het hoofd te timmeren als ik mijn mond niet hield.

Het ging snel bergafwaarts met Michael. Café Kerk sloot, hij verloor zijn woning, de Boeketreeks nam geen werk meer van hem aan en de gemeente Amsterdam verkaste hem naar de Haarlemmerbuurt, waar hij met dezelfde twee verhalen als uitgangspunt een enorme drankrekening opbouwde bij café De Blauwe Druif en die gelegenheid lag op honderd meter afstand van de redactie van De Opkamer waar we hem met alle égards ontvingen, zijn verhalen publiceerden en Bulgaar in Wassenaar een tweede publiek gunden door een digitale versie uit te geven die u hier nu ook kunt downloaden.

Op een warme avond in juni kwamen we elkaar op straat tegen. Eenhoorn had een extreem nare hoest ontwikkeld en hij vroeg mij wat ik dacht dat het was. ‘Misschien heb je last van pollen, het is immers de tijd van het jaar,’ zei ik. Het was een leugen want ik kende die hoest maar al te goed van mijn vader die een jaar of wat eerder aan longkanker was overleden. Eenhoorn keek me spottend aan. Hij had mijn leugen goed doorzien.

‘Weet je dat je best een lieve jongen kunt zijn?’ zei hij voordat hij met gebogen rug en hoestend zijn weg naar café De Blauwe Druif vervolgde.

Een paar weken later werd inderdaad longkanker geconstateerd. Na weken gekwakkel en artsbezoeken werd hij uitgenodigd voor een uitgebreid onderzoek in het ziekenhuis, maar hij moest voor die gelegenheid wel nuchter zijn en iedereen om hem heen wist dat een dag niet drinken voor Eenhoorn ondoenlijk was. Zoals alles in die tijd gevierd moest worden, zo werd ook ter ere van Eenhoorn een feestje in het café van Dirk Henze aan de Singel gegeven op de vooravond van het onderzoek. Om twaalf uur zou iedereen collegiaal stoppen met drinken, maar twaalf uur werd een uur en een uur werd twee uur. Afijn, van nuchter zijn of worden is die nacht niet veel terechtgekomen.

Michael Eenhoorn stierf die volgende ochtend op de onderzoekstafel in het ziekenhuis. Café De Blauwe Druif verscheurde ruiterlijk zijn drankrekening en de eigenaresse organiseerde een borrel ter ere van zijn overlijden. Iedereen zoop twee keer zoveel als gebruikelijk maar de witte wijn, het favoriete drankje van Eenhoorn, smaakte op de een of andere manier niet meer.
 
 

5 gedachten over “Ode aan een vergeten schrijver

  1. Hans,

    Wat een ontzettend aardig stukje en goed omschreven (en een prachtfoto) over Michael die ik heel goed gekend heb vanaf het Rijnlands Lyceum te Wassenaar tot aan zijn dood.
    We zijn altijd maatjes gebleven.

    Hartelijks,

    Dirk Klinkert
    Haarlem

    ps
    iets van geheel andere aard….heb je misschien nog tips wat betreft het digitaliseren van 8 mm films (van mijn vader)?
    vertonen op een schermpje OF beeld voor beeld scannen?

  2. Wat leuk een goed verhaal over Michael te lezen ! Ik zat bij hem in de klas en we hebben tegelijk eindexamen gedaan . Later zag ik hem weer in cafe Kerk . En natuurlijk heb ik zijn boek , een Bulgaar in Wassenaar !! Hij was een bijzonder mens met altijd mooie verhalen .

  3. Ach, die lieve Michael.

  4. Met voorbijgaan aan hoe ik (overigens tot groot genoegen) Michael Eenhoorn heb beleefd – het was van eind jaren ’80 tot begin jaren ’90 in « De Favoriet », een al jaren niet meer bestaande nachtkroeg in de Reguliersdwarsstraat, waar Michael in de kleine uurtjes meestal naar toe ging als café « Kerk » sloot – meen ik dat hij het verdient om ook eens bekeken te worden zonder al die drank en als iemand die zich weliswaar bewust was van de beperkingen van zijn talent, maar niettemin iets interessants heeft neergezet over de ontdekking van zijn identiteit, die nogal chaotisch was: in het voorbijgaan te Brussel verwekt door een net niet fascistische Bulgaar, in de lagere school leeftijd verkast naar een Haags notabelenmilieu in Wassenaar en zo verder… Dat, maar ook zijn seksuele identiteit. Dat zijn de hoofdmotieven van « Bulgaar in Wassenaar ».

    In deze tijd waar de exploitatie van vreemdelingenhaat, pardon: gezever over identiteit het maatschappelijk debat domineert, verdient « Bulgaar in Wassenaar » een herwaardering en een heruitgave, zonder al te veel nadruk op de persoon van de kleurrijke zuiplap.

    In alle bescheidenheid denk ik wel eens dat het « Bulgaar in Wassenaar » ten goede zou zijn gekomen als de figuren cynischer waren neergezet, maar hoezeer Michael Eenhoorn Céline ook bewonderde, zelf was hij daar te zachtaardig voor. (Op wrok heb ik hem nooit betrapt. Wat dat betreft zat ie goed in zijn vel en misschien belemmerde dat zijn schrijverschap.)

    Complimenten voor uw ode. Uw initiatief daartoe heeft mij zeer verheugd.

  5. Wat leuk om te lezen! Michael was een achterneef van mij en we hebben elkaar een paar keer ontmoet toen we bij elkaar in de buurt woonden (hij in de Kerkstraat en ik in de Nwe Looiersstraat), ergens in de jaren 80.

Reacties zijn gesloten.