Geplaatst op

Het studentenweekblad (2)

De telefoon ging. Het was oud-redacteur Panda. ‘Het is toch niet te geloven?’ zei ze. ‘Zijn ze soms blind daar op die redactie?’

Haar stem was hees van opwinding en niet het soort opwinding waar je als man op een landerige zondagmiddag op zit te wachten.

‘Wat is er gebeurd dan?’

‘Ik kreeg een telefoontje van Adriaan Jaeggi. Ze hebben een winnaar voor de Keefmanbokaal.’ Ik hoorde haar een Gauloise opsteken en ze sprak nu vanuit haar mondhoek. ‘Wat voor verhaal, heb ik hem gevraagd. Toch niet door Van der Kamp? Nee, zei hij, daar was het veel te goed voor. Ik naar de redactie en daar lag het stuk op tafel. Een verhaal over een manke man. Dat móet jij geschreven hebben! De sukkels…’

Of het haar manier was om me te feliciteren, weet ik niet. Ze ergerde zich vooral aan de redactie. Dezelfde redactie die ze dagen daarvoor nog fel verdedigd had. Zoals ze elke redactie van Propria Cures zou verdedigen. Dat is deel van de PC-traditie. Je valt nooit een zittende redactie af als oud-redacteur. Nu waren het wel heel even sukkels omdat ze een weddenschap met mij verloren had.

In zeker opzicht waren het ook sukkels, dat had ik al veel eerder ingezien, maar ik ben zelf ook niet helemaal lekker bij mijn hoofd.

De toenmalige redactie bestond uit drie redacteuren. De grootste mond behoorde toe aan Casper Schoemaker. Hij was zonder meer hoogbegaafd en extreem gevat. Hij was zijn tijd ver vooruit met het ongegeneerd gniffelen over rassentheorieën die sinds de Tweede Wereldoorlog niet meer hardop besproken werden. Qua gedachtenwereld was hij een beetje een Thierry Baudet avant la lettre. Hij had een minimale, maar voelbare sociopathische inslag. Dat verklaarde misschien ook waarom hij voor de studie psychologie had gekozen. Zijn geest vroeg onbewust waarschijnlijk om genezing.

Dan was er Adriaan Jaeggi, een Leidse Corpsstudent die ook Jazzmuzikant was. Ik heb Jazz nooit helemaal goed begrepen, dus we hadden weinig conversatie. Hij was volgens mij vergeleken bij Schoemaker wel redelijk geestelijk gezond. Zijn enige zwakte was die van alle Leidse corpsstudenten: hij was uitermate competitief en onuitstaanbaar wanneer hij zijn zin niet kreeg.

Het moet echt een ramp voor hem zijn geweest dat hij naast de telefoon zat als journalisten belden om mij te spreken, de nare man die hij geen plaats gunde in de redactie. Terwijl hij, dichter Jaeggi van de koddige strofen, uitermate productief was maar volledig genegeerd werd. Hij zou heel jong overlijden aan darmkanker. 

Wel viel hem nog enige jaren voor zijn overlijden de eer te beurt om uitgeroepen te worden tot de aantrekkelijkste schrijver van Nederland bij een damestijdschrift. Dat laatste deed mij twijfelen aan mijn biseksualiteit, want dat was wel het laatste dat ik in hem zag. Voor mensen die een zwak hebben voor corpsballen, had hij zeker een bijzonder sympathiek voorkomen. Daarover bestond geen twijfel, maar aantrekkelijk? Hij klaagde tijdens zijn gehele redactieperiode over een gebrek aan seks.

Er zijn mensen in mijn omgeving die denken dat er een causaal verband bestaat tussen het vroegtijdig overlijden of het mank, of doodziek worden van mensen die hun best gedaan hebben om mij het leven zuur te maken, maar in het geval van Jaeggi kan mij niets verweten worden, want zijn vader was ook al heel jong aan dezelfde kwaal overleden.

En last but not least hadden we nog het PC-meisje. Voordat u mij seksisme verwijt; ik ben haar naam oprecht kwijt. Zij was op alternatieve wijze de redactie binnengekomen. Niet door een gedegen stuk te schrijven, maar door een foto van zichzelf naar de redactie te faxen. Gekleed neem ik aan, want selfies, smart phones en E-mail bestonden nog niet. Ze was zonder meer aantrekkelijk te noemen en ik herinner me haar vooral als de redacteur die bij voortduring hulp kreeg van Casper of Adriaan, die dan over haar heen leunend nuttige aanwijzingen gaven om haar werk te verbeteren. Dat kon toen nog.

Die aandacht had ze beslist niet nodig, want zij zou in tegenstelling tot Schoemaker, na haar redacteurschap nog minimaal twee volwassen romans schrijven, of verhalenbundels, geen idee eigenlijk. Ik was de enige in dat redactiehok die ze straffeloos durfde te kleineren, dus dan ga ik later niet nog eens door de regen naar een boekhandel fietsen om haar werk aan te schaffen.

Ze omschreef zichzelf graag als een ‘kept woman’ en in een ander universum hadden we het prima met elkaar moeten kunnen vinden, want ze was minstens even promiscue als ik. Er mocht dan weliswaar geen onderlinge aantrekkingskracht bestaan, maar we hadden wel dezelfde smaak als het mannen betrof.

Ik heb de tijd genomen om u even uitgebreid aan deze redactie van het roemruchte studentenweekblad Propria Cures voor te stellen, omdat ik met hen na het kort geding nog een korte, maar uiterst heftige periode heb doorlopen.

Door twee prijzen achter elkaar in de wacht te slepen, moest de redactie me wel op de een of andere manier tegemoet komen. Er werd ook milde druk uitgeoefend vanuit de Stichting Propria Cures. Niet alleen was ik de eerste stukjesschrijver in 102 jaar PC, die twee opeenvolgende prijzen in de wacht had weten te slepen, maar ik had het weekblad ook weer eens het woord ‘roemrucht’ waar laten maken, inclusief kort geding dat voor de verandering eens gewonnen was in plaats van verloren.

Voordat er echter over mijn positie gesproken kon worden, moest er eerst nog een uitreiking van de Keefmanbokaal plaatsvinden in het Muiderslot.

(wordt vervolgd)