Geplaatst op

Twee smaken

Twee smaken

Ik was even een tijdje niet op Twitter geweest. Stephen Fry hield al een tijdje zijn mond dicht omdat hij aan een boek zit te werken. John Cleese laat ook zelden iets anders dan een verwarde schreeuw horen, dus het begon een beetje te vervelen. Alhoewel de laatste one-liner van Cleese er mocht zijn: “You think I am not hip? I am hipper than most, because I just had a new one implanted.”

Vandaag was ik er weer even en wat zie ik? Maxime Verhagen gaat onverdroten voort ons imago van bemoeizieke betweters internationaal te versterken. Ik kan mijn ogen eerst niet geloven, maar het staat er echt: “Krijg steun [van Kamer] voor pleidooi noodzaak sancties. Iran moet weten dat het menens is.” Wat een lachertje. “Boe!” roepen achter Uncle Sam’s rug.

Ja heren, ga zo nog even door. Van het eigen stoepje (niet) schoonvegen naar de wereldstoep schoonvegen van “het volgende grote gevaar”. Het is kennelijk maar een kleine stap voor hen die de weg al eerder wisten te vinden.

Ik wil zo graag weg uit dit land… Waar anders heb je een politiek systeem waar de zittende macht uit in ontkenning levende oorlogsmisdadigers bestaat en het leeuwendeel van de oppositie uit – excusez le mot – fascisten?

Geplaatst op

Onze vrienden

Onze vrienden

Onze vrienden, de Amerikanen, zijn waarschijnlijk het enige volk op de wereld dat niet meer in staat is te verbazen, niet met domheid, niet met luidruchtigheid en al zeker niet met hun belabberde kennis over alles wat niet Amerikaans is.

Toch zat ik vandaag even met de mond open, toen ik las dat meesteroplichter Bernie Madoff niet braaf in de gevangenis zijn tijd zat uit te zitten, maar in een comfortabel ziekenhuisbedje lag, omdat hij wat duizelig was en een hoge bloeddruk had.

Ik moest denken aan een documentaire over een man van 82 die door dezelfde Madoff een groot deel van zijn pensioen was kwijt geraakt en nu flyers bij een supermarkt stond uit te delen om in zijn levensonderhoud te kunnen voorzien. Soms zijn de meest aangrijpende beelden op televisie niet zozeer de voor de hand liggende gruwelen van oorlog en honger, maar beelden van het “kleine leed”.

Voor mij was het meest schrijnende nog wel dat die man blij was dat hij een baantje had als uitdeler van flyers. Opgetogen en trots vertelde hij de reporter dat hij de medicijnen van zijn vrouw niet had kunnen betalen als hij geen werk had kunnen vinden.

Dat is iets wat ik in Amerika vaker heb gezien: een onverwoestbaar optimisme als het gaat om broodwinning. En misschien nog wel belangrijker: een totaal gebrek aan arrogantie als het gaat om het werk dat ze moeten uitvoeren. Deze man was geen geboren uitdeler van flyers; hij was gepensioneerd directeur van een middelgrote onderneming.

Als ik aan die man denk en aan zijn vrouw met haar terminale ziekte, dan komt mijn maaltijd omhoog wanneer ik lees dat Madoff opgenomen is in het ziekenhuis met klachten waar geen enkel mens mee in een ziekenhuis zou kunnen belanden. Je ruikt als het ware het geld dat deze plotselinge overplaatsing mogelijk heeft gemaakt.

Kan Madoff niet gewoon duizelig worden in zijn eigen cel? Met de cocaïneverslaving die hij jaren heeft gehad zal een beetje duizeligheid hem toch niet vreemd zijn? Had hem een pilletje gegeven en hem tot meer beweging bij het luchten aangezet. Of op z’n Nederlands: had hem het verkeerde pilletje gegeven, zoals bij Slobodan Milošević.

Geplaatst op

Het echtpaar Muis

Het echtpaar Muis was op bezoek. Ik noem ze Muis omdat hij erg op zijn privacy gesteld is en een muizensnuit heeft. Ze wonen op de Singel in Amsterdam. Zij gaat zeer klassiek gekleed, iets wat ik altijd weer op prijs weet te stellen.

Toch laat haar verschijning mij ondanks haar mooie gezicht en perfecte lijf volledig koud, omdat ze een trillende onderlip heeft. Mevrouw Muis is namelijk boos dat ze zeer jong in het huwelijk gestapt is met mijnheer Muis. Dat ze bijna twintig jaar later toch nog samen zijn, zou reden voor vreugde moeten zijn, maar mevrouw Muis kan alleen maar denken aan alles wat ze eventueel gemist heeft in de jaren van haar huwelijk.

Niet lang geleden heeft mevrouw Muis dan ook een verhouding buiten de deur gehad. Ze meldde dat met een ietwat chagrijnig gezicht, terwijl mijnheer Muis zat te glimmen in zijn vers gestreken overhemd.

‘Ik zou die man wel een bos bloemen kunnen geven,’ zei hij. ‘Ons seksleven is ein-de-lijk tot bloei gekomen.’
‘Ach, Onze Lieve Heer is op aarde neergedaald,’ antwoordde ik, terwijl mevrouw Muis onrustig met haar kont over de stoel schoof en ik mijnheer Muis nog eens aandachtig bekeek.

Al met al werd het een onprettig gesprek, waarin ik de seksuele geaardheid van mijnheer Muis zachtjes ter discussie stelde, iets wat men bij een kennismaking eigenlijk niet zou moeten doen en opeens ging mijnheer Muis in de verdediging.

‘Ga jij eigenlijk tegenwoordig al wel eens naar buiten?’ vroeg hij en mijn eerste reactie was verbazing. Mijnheer Muis kende immers alleen mijn wederhelft bij haar volledige naam en van mij wist hij alleen dat ik Hans heette. Daar zijn er veel van. Hoe kon hij in godsnaam mijn weblog via Google gevonden hebben?

Gedecideerd en ruim gebarend legde hij het me uit. ‘Het is een kwestie van A + B = C.’ Er volgde een betoog over hoe hij via Google, zoekend op de achternaam van mijn wederhelft, mijn doopceel gelicht had door toepassing van waarschijnlijkheidsfactoren, terwijl hij zelf – zo bleek al snel – zijn identiteit probeerde te verhullen. We hebben ze nog net niet bij kop en kont op straat gezet, maar ze verlieten geen seconde te laat onze woning.

Geplaatst op

Conflicten (2)

Ik ben volwassen geworden in de jaren zeventig, een decennium waarin het als politiek correct gezien werd door vrouwen om bijzonder negatieve en generaliserende teksten over mannen te spuien. Zo trok in Utrecht eens een stoet dames aan mijn raam voorbij, terwijl ze luidkeels dezelfde zin scandeerden: “Alle mannen in een kamp en daarna castreren!” Het klinkt als iets wat ik zo uit mijn duim zuig, maar het was helaas de werkelijkheid.

Een man was in die tijd niet zomaar een klootzak. Nee, dat klonk niet overtuigend genoeg. Hij was vooral een impotente klootzak. Wie macht te lijf gaat doet dat nu eenmaal door te ridiculiseren en te kleineren. Ik heb me daar zelf ook regelmatig schuldig aan gemaakt.

Toen ik in een stemming van frustratie en woede mijn vorige bijdrage schreef, luchtte het me dan eigenlijk bijzonder op om te spreken over de vrouwelijke variant van de impotente klootzak. Inmiddels betreur ik die bijdrage. Aan verwijderen doe ik echter niet, want het voelde nu eenmaal zo op dat moment.

In dat zelfde stukje had ik het over de rol van de kostwinner en dat zorgde al snel in de kennissenkring voor heftige discussies en het eerste wat me opviel was dat sommige mensen, meestal mannen, spraken over kostwinner en vrouwen daarentegen een lichte voorkeur hadden voor kostwinnaar. Ook in de media, zoals Gekke Annie uit Osdorp mij wist te melden had het woord kostwinnaar intrede gedaan. Bij de Telegraaf sprak men ook al over kostwinnaars.

Misschien moeten we dat woord kostwinnaar in deze tijd waarin de Kerk van het Geld regeert maar verder zo aanhouden. Het woord kostwinnaar dekt de lading beter dan het woord kostwinner. Als zelfstandige met wisselend succes in mijn ondernemen ligt het voor de hand dat ik een financieel minder solide positie in een recessie heb dan menige loondienstwerker. Vrouw of man, wie het minste verdient in een relatie wordt automatisch een soort achtervanger. Hij of zij krijgt veel verantwoordelijkheden toegewezen waar de kostwinner niet aan toekomt door heftige werkdruk, borrels op de zaak, etentjes met de collega’s, etc.

Daarnaast zorgt het minder of onregelmatig verdienen altijd weer voor tenenkrommende gesprekstof op verjaardagen met lieden van de generatie “die Nederland weer heeft opgebouwd na de Tweede Wereldoorlog.” Juist omdat ze een groot deel van hun leven in een absolute verzorgingsstaat geleefd hebben en een baan met een vast salaris het hoogste goed vinden, zou je verwachten dat ze wat opgewekter in het leven stonden, maar nee die paar waar ik het over heb mogen zonder overdrijving “azijnpissers” genoemd worden. Zitten ze eenmaal achter een kop koffie of een sapje geparkeerd, dan komt de eerste sneer: “Je drinkt wel erg veel. Je lijkt opa wel, maar die is gestopt en heeft tot aan zijn dood alleen nog karnemelk gedronken.” (Ja, denk ik dan, dat kun je ook wel zien aan die levensmoede kop van hem op die foto’s van zijn laatste levensjaren.)

Wat moet een mens dan hardop zeggen? “Nee, ik drink alleen zoveel als jullie hier zijn, omdat jullie de meest irritante leeghoofden zijn die ik sinds lang ontmoet heb!” Nee, dat doe je dan uit beleefdheid niet. Je drinkt gewoon door in de hoop door een vlaag charme overvallen te worden die misschien toch nog iets goed maakt.

U ziet het, ik kan hier uren over doorgaan. Lang leve het web. De eerste alinea is voor de toevallige passant en de rest blijft lekker van mij.

Dat vorige stukje leverde meer dan alleen discussie op. Ik ontving welgeteld negen emails van mensen uit het verleden die vroegen of ik tijd had om naar hun problemen te luisteren. Natuurlijk heb ik dat, maar nu eerst even stofzuigen, de afwas doen en een paar gaatjes in de muur boren, de kraan repareren en de spoelbak van het toilet beter afstellen.

Wat een trouwe hond ben ik toch.

Geplaatst op

Facebook

Toegegeven, ik wist dat ik vroeg of laat problemen zou krijgen wanneer ik mijn fotografisch werk op Facebook zou plaatsen, maar om nu elke tepel in Photoshop af te plakken, daar had ik geen zin in. Ik ben nog niet vergeten hoe de tijdschriften die ik vroeger maakte bij de Belgische distributeur van verhullende stickers moesten worden voorzien.

Ik had dan ook heel duidelijk op mijn pagina gezet dat ik me bij censuur kon neerleggen als die van ‘boven’ kwam, maar dat ik niet van plan was om zelf mijn werk te gaan censureren om daarmee de positie van de censor te versterken. Een krachtige uitspraak (naar Amerikaanse begrippen) die met enthousiasme door mijn inmiddels 500+ contacten op Facebook werd begroet.

Overmoedig geworden door deze bijval, plaatste ik ook mijn serie Obsessed with mature women. Nu wist ik heel goed dat ouder worden heel, heel gevoelig ligt in de US. Het is immers een land waar huizen die vijfentwintig jaar oud zijn worden afgebroken omdat de loodgieterij niet meer geheel naar wens is en vrouwen tot achter in de tachtig regelmatig onder het mes van plastisch chirurg liggen om een jeugdig uiterlijk te behouden of na te streven.

Toch reageerde men op Facebook veel positiever dan ik ooit had kunnen denken. Vooraanstaande feministische auteurs, roemruchte seksuologen en minder geprofileerde vrouwen van middelbare leeftijd bliezen de loftrompet. In twee maanden had ik meer aanvragen van Amerikaanse vrouwen boven de veertig die door mij gefotografeerd wilden worden dan praktisch gezien, mede door de grote onderlinge afstanden, binnen een jaar was uit te voeren.

Er waren voor mij ook minder aangename momenten, zoals toen een veel te jonge lesbienne me ongevraagd meldde dat ze met zichzelf zat te spelen terwijl ze naar mijn foto’s van oudere vrouwen keek. De eerste keer dat zo’n bericht onverwacht live in beeld verscheen heb ik de computer pardoes uitgezet, zonder eerst fatsoenlijk uit te loggen. Het is een groot misverstand dat mensen die zich in hun beeldend werk met erotiek bezig houden ook verbaal makkelijk om kunnen gaan met hun eigen seksualiteit of die van anderen.

Na nog een paar van die ervaringen heb ik mijn Facebook Instant Messenger dan ook definitief uitgezet en weer later, toen meer en meer vrouwen allerlei teksten op mijn pagina achterlieten die niet zozeer seksueel van aard waren, maar wel bijzonder verplichtend, heb ik twee maanden niet op Facebook durven inloggen. Niet in de laatste plaats omdat ik een ongekende hoeveelheid berichten in mijn inbox had die ik fatsoenshalve nog zou moeten beantwoorden. Afwezigheid is dan een goed excuus.

Voordat ik de moed vergaard had om weer op Facebook te verschijnen, meldde Gekke Annie uit Osdorp dat mijn pagina aldaar verdwenen was. Ah, de beruchte Facebook censuur, dacht ik. Eindelijk! Het was meer een opluchting dan een teleurstelling.

Helaas ben ik niet het onderdanige type als het over beslissingen aangaande mijn werk gaat, dus ik kon het toch niet laten Facebook een E-mail te schrijven met de vraag waarom mijn pagina nu precies verwijderd was. Tot mijn niet geringe verbazing bleek het naakt niet het grootste bezwaar te zijn tegen mijn pagina, maar vooral het versturen van “messages that are sexually suggestive” waaraan ik mij schuldig zou hebben gemaakt.

Ik ben weer eens oprecht verbaasd. Dan denk je dat je sinds 1994 alles hebt meegemaakt op het web en dan komt zoiets op je dak vallen. Sexually suggestive messages. Als ik daartoe in staat was geweest, dan had ik niet op de vlucht hoeven slaan voor mijn eigen Facebook pagina.

Dan had ik er een leuke hobby aan gehad.

Geplaatst op

Brood en Spelen

Een week of zo geleden zei Gekke Annie uit Osdorp tegen mij: “Zullen we even armpje drukken?” Waarom ik ja gezegd heb, weet ik niet meer. U moet weten dat Annie, oud-handballer, een lijf heeft dat eruit ziet alsof zij een middenklasse auto een meter of tien van zich af kan werpen, zonder daarbij een spiertje te verrekken. Omdat zij tegelijkertijd over een zeer vrouwelijke uitstraling beschikt neem ik haar graag mee als ik een conflict heb met iemand die niet naar rede wil luisteren. De manier waarop zij dan liefdevol over mijn schouder kijkt, is meer waard dan vijf bodyguards, want mannen zijn nu eenmaal diep in hun hart altijd banger voor vrouwen dan voor andere mannen.

Tot mijn verbazing won ik vijf keer van haar met armpje drukken. Toegegeven – met vals spelen. Elleboog van de tafel. Nodeloze afleiding. U kent het allemaal wel.

Het plezier duurde maar heel kort, want opeens begreep ik het. “Je hebt me laten winnen!” Ze zei niets, maar keek me aan met een moederlijke, liefdevolle blik. Dat was voldoende voor mij. Een liefdevolle blik krijg ik wel eens, al is het zelden. Een moederlijke blik ook wel eens, maar bij de combinatie weet ik dat ik in de maling word genomen.

Vandaag moest ik daar aan denken, toen ik – weer eens – een goed artikel las op Het Continuum over Caster Semenya, de vrouw (not guilty until proven guilty) die een seksetest moest ondergaan nadat zij goud had gewonnen op de 800 meter. Schrijver van het artikel, Janiek Kistemaker, citeert Alice Dreger (hoogleraar Clinical Medical Humanities and Bioethics aan de Feinberg School of Medicine van de Northwestern University):

Sure, in certain sports, a woman with naturally high levels of androgens has an advantage. But is it an unfair advantage? I don’t think so. Some men naturally have higher levels of androgens than other men. Is that unfair?

Kijk, daar heb ik nou op zitten wachten sinds de Dienstplicht voor militairen is opgeschort. U weet het misschien niet meer, maar ik nog wel. Die beslissing was onder andere gemaakt omdat in het tumult van gelijke rechten en kansen voor de vrouw, plotseling een situatie zou kunnen ontstaan waarin de dames verplicht een tijd het Nederlandse leger zouden moeten gaan versterken.

Jaren eerder had ik al met regelmaat geroepen: “Wie door een politieke keuze stemt op oorlog, moet die zelf ook maar bereid zijn uit te vechten.” Daar waren alle vrouwen in mijn omgeving het mee eens totdat ik zei dat een dergelijke verantwoordelijkheid dan ook van hen gevraagd kon worden. Witheet verlieten ze mijn woninkje. Wij in een oorlog? Bah, nee dat nooit! Het is allemaal lang geleden. Inmiddels weten we dat vrouwen uitstekend functioneren in het leger.

Nog decennia daarna ben ik me in gesprek met anderen hard gaan maken voor het afschaffen van scheiding tussen de seksen in sport. Nee, riepen de dames dan weer, daar kon geen sprake van zijn, want mannen waren, genetisch bepaald, sterker dan vrouwen. Mijn reactie was dan steevast die van de bezorgde huisvader. Realiseerden de dames zich wel wat de politieke impact van hun uitspraak was?

Mannen sterker dan vrouwen? Daar kan een beetje vrouw zich toch niet bij neerleggen? Voordat je het weet zijn ze zover met genetica dat mannen ook beter blijken te zijn in conflictbeheersing, het huishouden, de opvoeding van kinderen etc. Het moet er echt uit gezien hebben alsof ik mij oprecht zorgen maakte over de positie van de vrouw. Ik had duidelijk bijgeleerd sinds mijn discussies in de jaren zeventig met hard core feministes.

Inmiddels heb ik een hele andere reden om een einde te willen zien aan de scheiding tussen de seksen in sport. We leven immers in barre tijden. Recessie op recessie. De twee inkomens, die ooit een reden voor afgunst bij het traditioneel christelijke gezin waren, zijn in veel gevallen niet meer voldoende om aan de schuldsanering te ontkomen en onze regering zegt dat we de broekriem aan moeten halen om het financieringstekort te beperken met dezelfde uitgestreken smoelen waarmee ze in goede tijden zeggen dat we moeten bezuinigen om te sparen voor slechtere tijden.

De Romeinse keizers hadden het wel geweten na jaren belastingverhogingen om nutteloze vredesmissies (toen nog oorlogen genoemd) te voeren: Het is tijd voor brood en spelen!

Nu denkt u misschien dat ik doel op het feit dat mannen steevast zullen winnen in gemengde sporten, maar nee, zo erg is het nu ook weer niet met me gesteld. Ik zie hele andere beelden voor me. Sport is oorlog en oorlog is niet meer dan een uit de hand gelopen conflict. Hoe groter het conflict, des te groter de spanning en het kijkplezier. Binnen vijf jaar passeren drie vrouwen nek aan nek als eerste de finish van de Tour de France. Om te winnen moet je namelijk vooral ook redelijke, onderlinge afspraken op slinkse wijze kunnen ondermijnen en er is geen wetenschappelijk bewijs, maar ik heb het gevoel dat vrouwen daar – als je ze de ruimte geeft – nog beter in zijn dan mannen.

Geplaatst op

Nieuws

Steeds vaker gebruik ik Twitter voor links naar nieuwsfeiten. Als ik de vele critici van nieuwe media moet geloven, plaats ik mij daardoor in de categorie onbenullen. Ik hoor te weten dat wikipedia.org geen Encyclopedia Britannica is en dat op het web nieuwsfeiten zelden of nooit gecontroleerd worden. Natuurlijk is de absolute waarheid alleen in NRC Handelsblad te vinden. Toch willen die wijsheden er bij mij maar niet in.

In het grijze verleden heb ik lang genoeg in de journalistiek gewerkt om te weten dat de in die bedrijfstak betaalde honoraria geen enkele garantie bieden dat de vele freelance journalisten die ‘s nachts thuis met een huilende baby op de achtergrond de kolommen vol zitten te tikken ook nog eens hun feiten gaan zitten checken.
Bovendien weten zij, net als ik indertijd, heel goed dat zij niet zozeer de lezers met hun teksten moeten overtuigen, maar vooral hun directe superieuren. Als de huur niet betaald moet worden, dan is de keuken wel aan een opknapbeurt toe, dus braaf zijn is overleven.

Een scribent van het NRC Handelsblad maakte het eens zo bont met aantoonbare, feitelijke onjuistheden over mij dat ik hem in het café bijna naar de keel was gevlogen. Toen men mij de kans bood om het een en ander recht te zetten, reed de duimzuiger zich onverwacht dood tegen tegemoet komend verkeer in Roemenië. Voor mij maakte dat geen verschil. Ik zag in mijn verontwaardiging uitsluitend gerechtigheid, maar ik moest toch maar uit piëteit naar hem en zijn nabestaanden verder mijn mond houden. Dat hij mijn toch al wankele reputatie een duwtje had gegeven uit pure lamlendigheid, dat deed er even niet toe.

Waarschijnlijk was hij wel wat minder louche dan de gemiddelde Twitteraar die ik nu volg en mij in max. 140 woorden inclusief link zowel naar de meest gore executiefilmpjes kan leiden als de mooiste journalistieke bijdragen. Wat ik geloof of niet geloof, bepaal ik zelf wel. Dat heb ik eigenlijk met de paplepel ingegoten gekregen. Als jongetje dat net kon lezen las ik mijn moeder eens opgetogen voor dat er vier (!) doden waren bij een brand in Amersfoort, waarna zij nuchter zei: “Dan moet je de krant bij de buren (Telegraaf) ook maar eens lezen, want daar zijn het er vast veertig.”

Toch krijg ik een hoop troep voor mijn kiezen op Twitter. Zo twitterde iemand vandaag dat het toch het wel van ironie getuigt dat Michael Jackson op 3:15 overleden is, net als de grote wijzer de kleine raakt. Het was nog botter gesteld in het Engels, maar toch moest ik even glimlachen. Dat mag (nog) als je thuis bent en er verder niemand anders aanwezig is.

Helemaal mooi van mijzelf vind ik het kennelijk niet. Mogelijk zit er toch nog wat onzichtbare drukinkt onder mijn nagels. Vandaar dat ik een tijdje geleden mijn lijstje te volgen Twitteraars met een paar gerenommeerde journalisten, wat Amerikaanse politici en onze eigen Maxime Verhagen (@maximeverhagen) heb uitgebreid.

Van hem ben ik echt helemaal niets wijzer geworden, of het moet zijn dat ik nu eindelijk weet hoe Nederlandse politici zich een nieuwsbericht voorstellen.

Voorbeeld:

“Ondanks het mooie weer en het kamerreces weer in een warme zaal in een vergadering. De kamer vergadert niet maar daarmee houdt het niet op.”
Welke vergadering, waar en waar ging het over? En waarom houdt het maar niet op? Gaat het tijdens het Kamerreces niet altijd juist uitstekend met Nederland?

Of:

“Na zeven uur leeswerk en doorspitten van stapels papier is het nu wel tijd voor de bbq en het gezin.”
Ja, gut… Wel schattig dat zo’n man weet wat een bbq is en dat hij zich met dat soort vulgariteiten bezig houdt, maar wil ik dat wel weten? Hij zal ook wel een seksleven hebben zo af en toe en na een borreltje zijn telefooncamera gebruiken voor een snapshotje in de slaapkamer, maar dat resultaat hoef ik ook niet te zien.
 
 

Geplaatst op

Toerist in Amsterdam

Ik geloof dat ik nog nooit zo vaak buiten ben geweest sinds ik aan dit blog “Nooit meer naar buiten” ben begonnen. Weken geleden zat ik nog op een Italiaanse Alp en amper een paar dagen geleden begeleidde ik Canadese fotograaf Nicolas Ruel in Amsterdam voor zijn lopende project 8 Secondes. Op het laatste moment meldde hij mij dat hij geen grachten en zo in beeld wenste en (te laat) realiseerde ik mij dat ik eigenlijk het stadscentrum in meer dan tien jaar niet meer echt had verlaten.

Ja, ik had vanuit trein, metro of auto in de loop van de tijd wel wat gebouwen her en der zien verrijzen, maar reden om uit te stappen had ik nooit gehad, dus terwijl Nicolas zijn best deed het toeristische Amsterdam te ontlopen voelde ik mij voor het eerst sinds heel lang toerist in mijn eigen stad.

Geplaatst op

Rustig maar

Wanneer de Islam (weer eens) bekritiseerd wordt, ligt vooral veel nadruk op de zwakke rechtspositie van de vrouw. De bezorgheid gaat zo ver dat vooraanstaande lieden in de vrouwenbeweging meer dan eens hebben geroepen dat Muslima’s dan maar met geweld “bevrijd” moeten worden van het patriarchale juk waaronder ze leven.
Ik geloof nooit zo in revoluties van buitenaf, maar om juist die vertegenwoordigers van vrouwenbewegingen hier in het Westen (niet te verwarren met andere xenofoben of extreem rechtse elementen) wat kalmte toe te wuiven, plaats ik deze foto van een aantal dames in Iran die op mij heel slagvaardig overkomen wanneer het er om gaat zich te verzetten tegen onderdrukking.