Geplaatst op

Confronterend

Vaak word ik beschreven als een man met een confronterende persoonlijkheid en dat begrijp ik niet altijd. Ik snap wel dat ik de duiding niet al te positief moet opvatten.

Wanneer ik doorvraag wat nu precies bedoeld wordt met confronterend, dan krijg ik allerlei uiteenlopende antwoorden, waar ik uiteindelijk niets anders uit kan destilleren dan dat ik zo iemand ben die mensen ongezouten de waarheid zegt.

Kennelijk mag dat niet meer. Ik kan me de tijd nog herinneren dat zo’n levensinstelling als een deugd werd gezien, maar ik ben dan ook een bijzonder oude man.
 
In mijn werk zie ik wel dat ik confronterend kan zijn. Zo vond ik het gisteren nodig om de foto die centraal op de voorpagina stond (al maanden) eens te verwisselen en in mijn haast koos ik voor de foto ‘Rob en Maria’ die u hier nu afgebeeld ziet. De keuze was niet geheel willekeurig; ik ben zeer tevreden over die foto, maar de meeste mensen gaan in hun beoordeling kennelijk toch aan veel moois voorbij.

Vooral aan het doorzettingsvermogen van het mannelijk model dat op mijn aanwijzingen zo’n beetje een halve dag met zijn vrouw in de armen heeft gestaan en een doos sigaren tot braken toe leeg moest roken.

Weken erna had hij nog last van zijn rug en kon hij mij niet telefonisch spreken zonder om de drie woorden zwaar te kreunen en me hartgrondig te verketteren. Ik kan dat dan goed hebben, want ik ben immers tevreden over het eindresultaat.

Al zullen de meeste mensen alleen een harige, goed ontwikkelde penis zien. Zo’n instrument roept nu eenmaal heftiger emoties op dan een bijzonder grote neus of gigantische zeiloren.

Die foto doet het eigenlijk alleen goed bij mensen die zich realiseren dat we van naakt zijn iets kunstmatigs hebben gemaakt en dat de naakten die we zoal te zien krijgen vooral bedoeld lijken om de sfeer van een droomwereld weer te geven waar iedereen perfect is, gezond eet en voldoende geld op de bank heeft staan.

Geplaatst op

Die ene vrouw (2)

Ik las net mijn stukje ‘Die ene vrouw’ terug en ik realiseerde me dat ik toch sinds dat kort geding enige terughoudendheid voel om gênante situaties waarin vrouwen de hoofdrol spelen helder te beschrijven, zeker wanneer het zaken betreft die mij door de vrouw in kwestie in vertrouwen zijn verteld.

Zo schreef ik gisteren: ‘…een gruwelijke actie van haar kant die ik hier niet eens durf weer te geven…’ en als ik dat lees, dan herken ik mezelf eigenlijk niet meer.

Dus laat ik die gebeurtenis hier nu maar gewoon weergeven opdat andere lieden met een persoonlijkheidsstoornis kunnen zeggen: ‘Nou, zo erg ben ik nu ook weer niet!’

Die ene vrouw, laat ik haar voor het gemak Molly noemen, zonder daarmee te willen impliceren dat enig overgewicht bij haar anders dan charmant te noemen was, kreeg op een dag haar moeder niet aan de telefoon.

Bezorgd geworden besloot zij op weg naar haar werk het huis van haar moeder aan te doen om te zien of alles wel in orde was. Nee, verre van dat. Haar moeder was dood en hing half over het wasrekje in een rigor mortis.

U en ik zouden het misschien uitgegild hebben op een manier die de hele buurt in beweging had gebracht, of op z’n minst een alarmnummer hebben gebeld, maar het gedrag van een borderliner is zelden zo voorspelbaar.

Het belangsrijkste verschil tussen een borderliner en een hard core sociopaat is namelijk dat de eerstgenoemde functioneert tot op een bepaald niveau, vaak niet in de liefde, of het ouderschap, maar vrijwel altijd in een werkomgeving.

Dat werk was dan ook wat Molly deed besluiten om gewoon zachtjes de balkondeur achter zich te sluiten en het pand te verlaten. Het was immers de eerste woensdag van de maand. Dat was de dag van de grote directievergadering en Molly was secretaresse.

Keurig legde zij op het werk een tiental mappen perfect uitgelijnd op tafel, zette koffie, notuleerde de volledige vergadering, en fluisterde pas na afronding van haar werkzaamheden de directeur in het oor dat haar moeder dood op het balkon lag.

‘Nou, dan zou ik maar eens in actie komen,’ antwoordde de stomverbaasde directeur.

Geplaatst op

Die ene vrouw

Mijn eerste ervaring ooit met een dating site op het Internet was ergens in 2002. Ik wist niet wat me overkwam toen een ravissant mooie vrouw me benaderde met een korte en krachtige tekst dat ze geen zin had om eindeloos heen en weer te mailen, maar dat ze graag bij de eerste mogelijkheid in mijn agenda met me wilde afspreken.

Ik keek nog eens naar haar foto en dacht: ‘Hoe is het mogelijk? Wat een mooie vrouw…’ Op weg naar de afspraak in een café ergens bij de Albert Cuyp had ik mezelf gerust gesteld met de gedachte dat de foto vast twintig jaar oud was.

Dat bleek echter niet zo te zijn. Eerder was ze nog mooier dan op de foto en zeker een stuk jonger en aantrekkelijker dan ik had verwacht ooit nog als mogelijke vriendin te leren kennen op mijn 48ste. Ze was bovendien uitermate charmant en alles wat ze zei viel bij mij precies goed. Een typisch geval van perceptie via daarvoor niet bestemde organen.

We hadden ook overeenkomsten, zo kwamen we allebei uit een oorlogsfamilie, maar er was meer.

Van de zenuwen schakelde ik over op Wodka-7 en begon iets te schielijk te drinken waardoor ik regelmatig wat omstootte op tafel en eenmaal liep ik zelfs, na het bestellen aan de bar, tegen een serveerster aan die daardoor een vol dienblad uit haar handen liet vallen.

Ik had me nog zo voorgenomen dat ik niet teveel zou roken, omdat zij in haar profiel had aangegeven niet te roken. Na een half uur met haar aan een tafeltje stak ik van de zenuwen de ene sigaret na de andere op.

We besloten een ander café aan te doen dat wat dichter in de buurt van mijn huis was en daar was het zo mogelijk nog gezelliger. Het duurde niet lang of ze lag in mijn bed en ook de seks was boven verwachtingen.

Ik was zo uitgeput van de heftigheid ervan dat ik eigenlijk het liefst in slaap in had willen vallen, maar ze haalde me weer uit mijn doezelen met de tekst dat ze nu weg moest.

‘Waarom ga je weg?’ vroeg ik.

Er volgde een verhaal over hoe ze op Wasteland een man had leren kennen die ze eerder op de dag telefonisch beloofd had om seks met hem te hebben. De teleurstelling moet digitaal van mijn gezicht af te lezen zijn geweest, want ze haastte ze zich te zeggen dat het helemaal geen probleem hoefde te zijn, omdat de man in kwestie zeer jong was en vaak vrijwel meteen klaarkwam. Met heen en weer rijden meegeteld kon ze alweer binnen een half uur in mijn bed liggen.

Ik heb van dat voorstel afgezien en haar de deur gewezen. Dat had het einde van het verhaal moeten zijn, maar dat werd het niet.

Een week later stond ze onverwacht op mijn stoep en vertelde me dat ze leed aan het borderline syndroom. Ze huilde erbij en ze leek zo kwetsbaar dat ik haar toch weer binnen liet. Had ik immers niet zelf ook de nodige afwijkingen?

U zou misschien verwachten dat de jaren dat ik nog contact met haar hield een ware nachtmerrie zijn geworden, maar dat was maar zeer ten dele waar, want ik leerde ook haar gevoelige en zorgzame kanten waarderen.

Toen het doek echter onherroepelijk viel na een gruwelijke actie van haar kant die ik hier niet eens durf weer te geven, nam ik mij voor om nooit meer iets met een borderliner aan te gaan, maar ja mensen dragen nu eenmaal geen T-shirts met hun ziektebeeld erop en deze prachtige vrouw zou de laatste borderliner in mijn leven niet worden.

(wordt vervolgd)

Geplaatst op

Nadenken

De vrouw naast mij in bed zei: ‘Vrouwen moeten zich eerst goed voelen, voordat ze…’ Ze maakte haar zin niet af, omdat alles wat over seksualiteit gaat bij haar soms moeilijk over de lippen komt. Het beeld dat ik u schets doet vermoeden dat ik een poging deed met haar te vrijen, maar dat was niet zo, dus haar uitspraak overviel me een beetje.

‘Waarom spreek je niet voor jezelf,’ zei ik. ‘Ik ken genoeg vrouwen die juist seks hebben met als doel zich goed te voelen.’

‘Ja, ja,’ zei ze geïrriteerd. ‘Jij hebt het natuurlijk zoals altijd weer over die vrouwen die het zomaar met Jan en Alleman doen.’

Ik wist een rake opmerking te onderdrukken en zei zo onderkoeld mogelijk: ‘Nee, dat heb ik gewoon vaak gehoord van de vrouwen die ik gekend heb in mijn leven.’

Het bleef stil op het andere kussen. ‘Waarom zeg je niets,’ vroeg ik voorzichtig.

‘Nou, omdat ik NADENK!’

Nu heb ik misschien weinig geleerd in het leven, maar dat het vrouwelijk denkproces een mengelmoes is van beelden, impressies, veronderstellingen, hypotheses, omgekeerde feiten en invullingen naar eigen believen, is bij mij ruim bekend en vooral ook dat men dit proces maar beter niet kan verstoren wanneer men een conflict wil vermijden.

Na een eindeloos wachten kwam toch de optelsom van al dat nadenken in één enkele korte zin eruit: ‘Ik ben moe en ik mis mijn kinderen!’ Even later sliep ze.

Ik ging een etage hoger, waar ik op een eenpersoons matrasje lag na te denken over de wachttijd van 5 maanden bij het instroomhuis voor thuis- en daklozen, waar ik me gisteren heb ingeschreven.

Geplaatst op

Bijna een Kerstverhaal

Alles wat eenmaal van naam is veranderd zal voor eeuwig elke betekenis verliezen, dacht ik terwijl ik omhoog keek naar de neonletters ‘Spoedeisende Hulp’ boven de ingang van het Slotervaartziekenhuis.

Het was zeker niet de eerste keer dit jaar dat ik me gedwongen zag om mij te verplaatsen naar een ziekenhuisafdeling die vroeger als ‘Eerste Hulp’ omschreven zou worden.

Wat mij betreft had de afdeling niet tot ‘Spoedeisende Hulp’ omgedoopt hoeven te worden, want toen mijn kwaal zich voor het eerst openbaarde had ik heel braaf plaatsgenomen in zo’n prachtige dokterswachtkamer vol met rondrennende ADHD-plattelandskinderen die de muren overal tot waar hun handjes reikten met bacillen besmeurden, terwijl ik op een eigentijds meubel mocht plaatsnemen dat niet voor zitten bedoeld leek te zijn en daar werd ik gedwongen mijn tijd te doden met het kijken naar die ooit zo lieftallige moeders die nu met bleke en verbeten gezichten oude modetijdschriften zaten door te bladeren, zonder ook maar een enkele keer hun krijsend crapuul tot de orde te roepen.

Ik heb mij al jaren geleden neergelegd bij het feit dat medici graag stipte afspraken maken om de patiënt vervolgens toch minimaal één of twee uur te laten wachten. Vroeger ergerde ik mij daar wezenloos aan, totdat ik een keer op bezoek ging bij een arts die al twintig jaar met pensioen was. Ondanks het persoonlijke karakter van onze afspraak liet de man mij na een hartelijke begroeting toch zonder enige verklaring een vol uur in de gang wachten, terwijl ik hem door de openstaande deur van de zitkamer met zijn tuinman kon zien keuvelen over ditjes en datjes.

Op dat moment begreep ik dat wachten een noodzakelijk onderdeel was van een veel breder sadistisch spectrum dat al vroeg jongens en meisjes doet besluiten om niet straaljagerpiloot, filmster, of avonturier te worden maar hun leven in dienst te stellen van likdoorns, open ruggetjes, galstenen en kanker. Ergens moesten ze deze onhandig gekozen levensvervulling wreken. Het voortdurend laten wachten van hun patiënten is een effectieve zelftherapie.

Alle overpeinzingen ten spijt, stond ik nog steeds bij dat Slotervaartziekenhuis en vroeg ik mij af welke architect dat monstrueuze gebouw ooit op papier had gezet. Ik miste even mijn ex want die had de naam van de architect zo uit de mouw weten te schudden.

Ik voelde me wat onzeker. Ik stond daar niet bij Spoedeisende Hulp omdat ik een half uur geleden mijn pink op de zaagtafel was verloren. Er was aan mijn bezoek een veel trager traject voorafgegaan, zoals een volledig foute diagnose een week eerder bij die plattelandsdokter en een bezoek aan Amsterdam bij mijn vertrouwde huisarts die wel de symptomen, maar niet de oorzaak wist te bestrijden.

Inmiddels was mijn eerdere verblijf in de wachtkamer van de plattelandsdokter toch nog onverwacht productief gebleken, want ik had kennelijk van een van die snotkoters een koorts opgelopen die van geen wijken wist en mijn bed in een zompig moeras veranderde en mij dusdanig uitmergelde dat een arts aan huis gevraagd moest worden.

De man of vrouw zou ’s middags om twee uur verschijnen, maar er kwam niemand. Een telefoontje bracht duidelijkheid: ‘Er was wat tussen gekomen.’ Het bezoek werd verschoven naar half tien ’s avonds. Een laatste telefoontje na middernacht viel volgens de assistente gelijk met het moment waarop de medicus op weg naar mij was gegaan. Hier is hij of zij echter nooit gearriveerd.

Inmiddels was ik zelf wat diagnoses gaan stellen en dat ik een fikse bijholteontsteking had leek buiten kijf. Toen ik echter ’s nachts opeens kaarsrecht in bed zat met een stekende pijn in mijn kaak, besloot ik de volgende dag voor de zekerheid ook telefonisch een tandheelkundige te raadplegen en die wist gelukkig meteen wat er aan de hand was: een vergeten wortelpunt bij het verwijderen van een verstandskies. Dat leek me ook logisch omdat ik door een rare genetische kronkel over twee meer wortelpunten per kies beschik dan de gemiddelde Nederlander.

Zijn advies: ‘Ga even langs Spoedeisende Hulp en laat die wortelpunt verwijderen, dan kijken we na de Kerst verder.’

Aangekomen op het afgesproken tijdstip bij Spoedeisende Hulp, mocht ik wederom anderhalf uur wachten totdat een opgeschoten jongeman verscheen in een hagelnieuwe doktersjas, waar nog net geen kaartje aan hing met de tekst: ‘Succes met je carrière! Liefs, Mama.’

Hij harkte wat door mijn mond met haak en spiegel en zei dat het ’t verstandigste zou zijn om even een röntgenfoto te maken. Vervolgens verwees hij me niet alleen naar de verkeerde kant van het gebouw, maar ook nog eens naar de verkeerde verdieping.

Je krijgt dan wel wat te zien in zo’n Slotervaartziekenhuis. Mijn rokende vrienden roepen vaak hoopvol dat obesitas-patiënten de volgende slachtoffers gaan worden van de regeltjesmaffia, maar daar was bij het medisch personeel nog niets van te merken. Overal blozende gezichten; duidelijke niet-rokers, maar meer dan de helft van de verpleegsters kon niet frontaal een deuropening passeren.

Anderhalf uur later was ik dat toch bij de juiste röntgenafdeling. De tijd had daar niet stil gestaan. Ik moest in een soort ‘Beam me up, Scotty!’ constructie plaatsnemen en een rotor maakte een panoramische röntgenfoto van mijn kaak. Overigens niet zonder daarbij mijn pijnlijke rechterschouder, aanleiding van het eerste artsenbezoek, naar te schampen om vervolgens helemaal rauw langs mijn tot op dat moment nog gezonde linkerschouder te schrapen.

Een mens heeft nu eenmaal veel voor een goede gezondheid over, dus ik bedankte de röntgenoloog vriendelijk bij mijn vertrek en liet de eerder voorgenomen trap in zijn scrotum achterwege.

Beneden, bij mijn jonge tandheelkundige, was het inmiddels druk geworden. Overal waar ik keek zag ik mensen die hun wang vasthielden en met van pijn vertrokken gezichten naar de klok staarden. ‘Ach, daar bent u dan!’ zei de jongenman die heel sportief niemand voor had laten gaan in het uur dat ik zoek was geweest.

Hij liet mij een vlekkeloze foto van mijn onderkaak zien waar nergens een zelfstandig opererende wortelpunt te bekennen viel. ‘Niets aan de hand!’ zei hij bijna stralend. Ik wilde toch nog wat vragen stellen over de schreeuwende pijn die ik desalniettemin voelde maar een tweehonderd kilo zware assistente onderbrak mij: ‘Er zijn vandaag verder geen artsen en uh.. het loopt een beetje vol.’

‘Ach, stuur ze maar door, stuur ze maar door!’ riep de jongeman wijds gebarend met mijn röntgenfoto.

 
______________________________________________________
Deze bijdrage werd mede mogelijk gemaakt door:
Tramadol HCI 50mg (6x)
Nurofen 200mg (6x)
Paracetamol 500mg (4x)
Lorazepam 1mg (8x)
 
 

Geplaatst op

Daar gaan we weer

Op Twitter: Don’t forget to attend our event [Women of the World United for Syria] today in Trafalgar Square! – Males welcome too!!!

Het is fijn dat een mevrouw mij binnen 140 tekens weet uit te leggen dat ik welkom ben op de openbare weg, maar het is flauw om dat zo te stellen. Hier is iets aan de hand.

Laten we er even gemakshalve van uitgaan dat ik wakker lig van de positie van vrouwen in Syrië of waar dan ook in de wereld. Door het verheffen van mijn mannelijke stem zou ik impliciet aangeven dat die vrouwen niet voor zichzelf kunnen beoordelen wat het beste voor hen is. Dan ben ik een paternalist die zich de furie van militante vrouwen op zijn dak haalt. Niet dat een man daar veel voor hoeft te doen, maar toch…

Ik mag graag de draak steken met vrouwen en ik ben daar niet altijd even fair in, net zo min als vrouwen altijd even fair zijn wanneer ze mannen over één kam scheren.

Inmenging in andere culturen vanuit welke overweging dan ook blijkt echter zelden productief te zijn, anders dan als politiek instrument om impopulaire militaire acties goed te praten.

Ik denk nu even terug aan Golfoorlog 1. Er was eigenlijk niet veel enthousiasme in de Verenigde Staten om met een grootscheepse invasie Sadam Hoessein terug te slaan uit Koeweit, zeker niet van de kant van het vrouwelijk electoraat dat gemiddeld wat minder oorlogszuchtig is ingesteld.

Wat bedacht men toen de voorbereidingen van de invasie desalniettemin al in volle gang waren? Dat er op massale wijze verkracht werd in Koeweit door Sadam’s elitetroepen. Daarna was de kogel snel door de kerk. De invasie werd een feit en over verkrachtingen hoorde je verder vrijwel niets meer. Van slachtofferhulp was in ieder geval zeker geen sprake.

Mannelijke politici weten maar al te goed hoe ze moeten inspelen op de revolutionaire sentimenten bij vrouwen wanneer dat hen toevallig zo uitkomt.

Wanneer een hard core paranoïcus als Geert Wilders zich in een hoek gedrongen voelt, dan trekt hij steeds weer dezelfde kaart: die van de positie van de vrouw in de Islam. Dat hij zelf een postorderbruidje heeft doet er dan verder even niet zo toe.

Natuurlijk weet iedereen in zijn of haar hart wel dat er niet zoiets is als een gemene deler wanneer het de positie van de vrouw in de Islam betreft. Dat zal per land en per regio verschillen. Vrijdenkende Nederlandse vrouwen in de Randstad kunnen immers ook beter hun leven uitstippelen dan bijvoorbeeld hun Gereformeerde of Doopsgezinde zusters in Veenendaal of Putten.

Terugkerend op wat ik eerder al zei: wanneer ik als man denk te weten wat het beste is voor vrouwen, dan ben ik een seksist of op z’n minst een paternalist. Loopt een vrouw met dezelfde gedachten rond dan is zij een activist die bij wijze van spreke vandaag nog de Nobelprijs voor de Vrede moet krijgen.

Het is het vertrouwde meten met twee maten dat vrouwen nu eenmaal kenmerkt, maar los daarvan geloof ik echt niet in revoluties die van buitenaf komen.

Europese vrouwen hebben zelf voor hun kiesrecht gevochten en of ik nu vind dat zij daar regelmatig misbruik van maken of niet, dat blijft een goede zaak, het streven naar gelijkheid – of dat nu is tussen mannen en vrouwen of zwarten en blanken – heeft per saldo veel goeds voor onze maatschappij opgeleverd.

Er is niets mis wanneer men zich zorgen maakt over anderen die in een cultuur leven waar men zelf geen ervaring mee heeft of in oordeel uitsluitend afhankelijk is van kennis uit de derde hand, zoals onze steeds weer onbetrouwbaar blijkende media.

Als vrouwen in Syrië vinden dat ze onderdrukt worden, dan zullen ze zichzelf moeten bevrijden en dat zal een pijnlijke strijd worden, maar grote veranderingen in welke maatschappij dan ook leveren nu eenmaal zelden mooie plaatjes op. Gaan wij ze van buitenaf bevrijden dan zullen ze in ieder geval nooit leren voor zichzelf op te komen.

Geplaatst op

Vredesprijs

Vrouwen zeggen vaak dat ik niet helemaal goed bij mijn hoofd ben. Als zij dat beweren, dan moet het wel waar zijn. Nergens is zo’n overdaad aan ervaringsdeskundigheid op het vlak van mentale deficiëntie als onder vrouwen.

De vrouw is enerzijds – naar eigen zeggen – zwaar superieur aan de gemiddelde man, terwijl ze anderzijds – ook alweer naar eigen zeggen – vrijwel over de hele wereld onderdrukt wordt. Het is ‘t één of het ander. Je bent superieur of je wordt onderdrukt. Het kan niet alletwee waar zijn, tenzij je die onderdrukking als een gehaaide masochist over jezelf hebt afgeroepen.

Misschien moeten we de Nobelprijs voor de Vrede die nu naar vrouwenactivisten gaat maar niet al te serieus nemen. Nog niet zo heel lang geleden ging diezelfde prijs naar een bevriend staatsman die tot op de dag van vandaag met moordcommando’s het Midden-Oosten terroriseert. Waarschijnlijk moeten we die prijs in een breder perspectief zien – meer als een aanmoediging voor hen die (nog) geen idee hebben wat vrede is en er nooit zelf hun leven voor willen of zullen riskeren.

Er zal best heel wat geleden worden door vrouwen in veel landen. Ik denk dat diezelfde constatering ook opgaat voor mannen, intellectuelen, kunstenaars, andersdenkenden, regulier slachtvee, etc. Om maar te zwijgen van het kleine, maar wel levenslange leed van goudvissen in een glazen kommetje.

Laten we gewoon hier in Nederland het meest dringende leed het eerst aanpakken door vrouwen bij geboorte meteen van een inschrijving bij de Kamer van Koophandel te voorzien om ze vanaf dat moment jaarlijks ambsthalve aan te slaan. Een soort Vrouwenheffing voor de eindeloze extra zorg die ze in hun leven gaan afdwingen. Al was het alleen maar door vermeende achterstelling of hun belachelijk lange levensduur waar geen enkel pensioenfonds tegenop kan beleggen.

Ik hoor U denken: nu is hij echt gek geworden! Misschien heb ik gewoon wat koorts, veroorzaakt door een longontsteking, maar hoe gek is het eigenlijk? Hebben we hier tegenwoordig niet ook een afgedwongen Kamer van Koophandelregistratie voor vrouwen die temidden van moordende competitie op het Internet de hoer “spelen”?

Je bent een hoer, of je bent het niet en in beide gevallen is dat vanaf ver voor ieder getraind oog zichtbaar. Dat gaat op voor vrouwen en in mindere mate ook voor mannen.

Er zijn slechts een paar beroepen in Nederland, waarvan iedereen stilzwijgend zeker weet dat ze gespeeld worden, bijvoorbeeld de functie van oppositieleider. Ach, misschien ook nog het beroep van Koningin, een vrouw die door een meute duur geklede dames en heren gedwongen wordt om met een tulband van 3500 Euro op haar hoofd het volk uit te leggen dat de broekriem weer eens aangehaald moet worden, terwijl Hare Majesteit zelf heus wel tijdens het kleine ritje in de Gouden Koets heeft gezien dat veel mensen zich allang geen broekriem meer kunnen veroorloven, laat staan een stevig touw voor om hun nek.

Nee, als je echte, brede en goed belastbare prostitutie aan het werk wilt zien dan zou je als politicus eens tijdens sluitingstijd op bezoek moeten gaan bij een gemiddeld café waar de barkeeper langs de toog loopt om rekeningen te innen.

“Jan, voor jou is het 244 Euro.” En tegen Annie die naast Jan op haar hakken staat te wankelen: “Had jij nog wat op de lat, schat?”

“Nee. Nooit. Weet je toch?” mompelt ze met een vage glimlach voordat ze geruisloos ineenzijgt en nog net niet met haar hoofd op de vloer stuitert omdat Jan haar op tijd weet op te vangen.

Geplaatst op

Sleetse retoriek

De senioren onder de feministen herinneren me vaak aan leden van de PVV die ook denken dat ze de helft van de bevolking verbaal in de grond mogen trappen, maar dient iemand hen eens van repliek, dan voelen ze zich bij het hysterische af aangevallen. Meteen moeten er grenzen gesteld worden aan de door hunzelf bejubelde vrijheid van meningsuiting en worden we met z’n allen verplicht de portemonnee te trekken om voor hun beveiliging en proceskosten zorg te dragen.

Zo kreeg ik naar aanleiding van mijn vorige bijdrage hier een E-mail van een wat oudere dame die mij in een aantal rammelig geformuleerde zinnen zowel een klootzak als een lamstraal noemde. Dat alles naar aanleiding van de vorige bijdrage op dit uiterst bescheiden blog dat ik zonder enige baatzucht in stand houd opdat mijn ex-vriendinnen af en toe gratis wat motivatie kunnen komen bijtanken als het een paar weekjes niet zo wil vlotten op de dating sites, waar ze tijdens werkuren de verveling doden met het zoeken naar niet-rokende (!!!), opgewekte mannen met een topinkomen die niet teveel aandacht absorberen en goed zijn in het huishouden.

De boze dame in kwestie had het vooral gemunt op mijn uitspraak dat het een waar Wirtschaftswunder zou zijn “als vrouwen nu eens niet dertig jaar na het overlijden van hun echtgenoot het leven van de overgebleven familie onzalig zouden maken met hun kribbige betweterigheden, al dan niet opborrelend uit aderverkalking.”

Ik laat me niet meer meeslepen door de sleetse retoriek van dames op leeftijd, dus ik heb haar uitermate correct per E-mail geantwoord en mijn tekst geef ik hier voor de goede orde integraal weer:

Geachte mevrouw van Z.,

Ik begrijp dat ik u overstuur heb gemaakt en dat betreur ik ten zeerste. De dood van mensen, vrouwen of mannen, mag natuurlijk nooit vanuit een economisch perspectief benaderd worden. Waarschijnlijk heb ik ook vergeefs een beroep gedaan op uw gevoel voor ironie en dat spijt mij.

Tegelijkertijd komt bij mij de door uw gejammer veroorzaakte behoefte op om u erop te attenderen dat de financieel gezondste wereldmacht zich vooral onderscheidt van andere landen doordat men al jaren de eerstgeborenen van de vrouwelijke sekse verdrinkt of op een andere manier het tijdelijke voor het eeuwige laat verwisselen.

Hartelijke groet,

Hans van der Kamp

Geplaatst op

Systeembeheerder

Vaak weet ik niet wat ik moet zeggen wanneer mij gevraagd wordt wat ik doe, want ik rommel heel wat af in de kunsten. De laatste anderhalve week was ik systeembeheerder. Voor de god mag weten hoeveelste keer in zestien jaar heb ik mijn sites verhuisd naar een andere server.

Verhuizen is nooit leuk. In het dagelijks leven niet en op het Internet al helemaal niet. Geen kratjes bier met vrienden en bekenden als alles uitgeladen is. Wat vroeger nog op twee floppies stond en desalniettemin goed was voor duizenden zoekresultaten past nu bijna niet meer op mijn harde schijf. Dat mocht ik allemaal braaf uploaden naar de andere kant van de wereld. Lekker ouderwets, alsof ik nooit van een migratieknop had gehoord.

Statusbalken, statusbalken. Ik moet er gewoon naar kijken, als een konijn in de lampen van een stroper. Wat gaat alles dan tergend langzaam! Aan het einde van zo’n week ben ik psychisch zo murw dat ik alleen nog maar plafond wil zien, terwijl het eigenlijke gezeur nog moet beginnen; het oplossen van de tientallen kleine problemen ontstaan door compatibiliteitsverschillen met oude en nieuwe server.

Het ergste zit er inmiddels op, maar mijn twee betaalsystemen werken niet meer. Dat vereist veel contact met helpdesken.

Als u zich stoort aan de gemiddelde loketbediende bij overheid of bedrijfsleven, dan zou u een uurtje of wat in een chat-schermpje moeten vertoeven met een vertegenwoordiger van een Amerikaanse payment provider. Hold on, sir. Just one more second, sir. Just checking, sir. Niets wordt geregeld voordat er dagen en dagen verstreken zijn.

Geplaatst op

Zo’n blog

Je zou denken dat zo’n blog ideaal is om af en toe eens goed onredelijk te worden en daarmee hart en bloedvaten wat te ontlasten. Dat is ook tot op grote hoogte mogelijk, maar dan is het wel zaak niet onder je eigen naam te schrijven.

Helaas ligt mij dat niet zo.

Lang geleden vertelde ik mijn moeder dat ik gevraagd was om een roman te schrijven. Haar eerste en enige reactie was: “Als je dat maar niet onder je eigen naam doet!”

Eerlijk gezegd was ik dat eigenlijk nooit zo van plan geweest. Ik beschikte al over een mooi pseudoniem dat bovendien een anagram van haar meisjesnaam was. Gekwetst door haar reactie heb ik vanaf die dag alleen nog onder eigen naam geschreven.

Het was al helemaal niet verstandig om mijn blog vanaf mijn zakelijke site te linken. In mijn werk als fotograaf ben ik immers geheel en al afhankelijk van mijn modellen. Omdat ik geen fashion- of glamourfotografie doe, werk ik met mensen uit alle leeftijdsgroepen en achtergronden. Samen vormen zij een doorsnee van de Nederlandse bevolking, dus ongeveer de helft van hen voelt sympathie voor Wilders en/of afkeer naar Moslims.

Een grapje maken over mijnheer Wilders met behulp van Photoshop, zoals een tijdje geleden, dat had ik beter achterwege kunnen laten.

Mijn voorlaatste bijdrage was helemaal fout en wel geheel door eigen toedoen. Ik was razend toen ik die bijdrage schreef. Er was namelijk weer eens een dierbaar iemand over mij heen gewalst en die ervaring zocht een uitlaatklep.

Toch heb ik een hekel aan het verwijderen van teksten. Wat ik schreef was misschien onsamenhangend en onredelijk, maar is dat niet de charme van het vloeibare woord zoals wij dat op het Internet kennen?

Een uitgever of redacteur om mij voor zo’n verlies van decorum te behoeden was er niet. Dat betekende wel meteen dat de fles jenever in mijn koelkast veilig stond en niet bij zijn of haar onverwachte bezoek meteen tot op de bodem leeg gezopen hoefde te worden.

Elke beroepsgroep brengt immers zijn eigen cultuur mee.